Les 1

T5_3 Literaire analyse
Les 1
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

T5_3 Literaire analyse
Les 1

Slide 1 - Slide

Vertel?! Hoe was de toetsweek?
Hoe zit je erbij?

Ik hoor vandaag of ik mijn herkansingen heb gehaald - stress!

Slide 2 - Slide

Periode 3
Proefwerk NETL Examenvaardigheden: ik ben bezig met nakijken;

Laagland deel A gaat over literaire begrippen, deel B over literatuurgeschiedenis

Het gaat bijvoorbeeld over betekenistoekenning, het lezen van verhalende teksten, het lezen van gedichten, toneel en literatuur en maatschappij 

Slide 3 - Slide

Roept u maar; wat weet je al literaire analyse?

Slide 4 - Open question

Leerdoelen
Deze week leer je:
Over fictie en literatuur;
Over de lezer en tekst;
En over jij als lezer

Slide 5 - Slide

Wat is het verschil tussen non-fictie en fictie?

Slide 6 - Open question

Is alle fictie literatuur, denk je? En is alle literatuur fictie?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

1.1 Fictie en literatuur
Je leest dagelijks teksten: op social media of op school

Twee soorten teksten:
- Non-fictie: informatief krantenartikel, leertekst, recept voor appeltaart > werkelijkheid 
- Fictie: al lezend creëert de tekst een fictionele wereld met personages of handelingen, > niet altijd de werkelijkheid

Aristoteles zegt hierover: geschiedschrijving (non-fictie) focust zich op de historisch waarheid - dat wat echt gebeurd is;
poëzie (fictie) richt zich op de poëtische waarheid, dat wat mogelijk of waarschijnlijk zal zijn. 

Fictionele teksten waaraan een maatschappij bijzondere betekenis/waarde hecht > literaire teksten (literatuur)
In literatuur ligt de nadruk op foregrounding > het op de voorgrond zetten van de taaluiting, door bv. beeldspraak of rijm
het vereist een actieve leeshouding > kunnen benoemen van literair taalgebruik en vertellen

Slide 8 - Slide

1.1 Fictie en literatuur
Alle literatuur is dus fictie, maar niet alle fictie is literatuur!

Literatuur:
- proza: romans (+100), novelles (80-100) en kortverhalen (25) 
- poëzie: gedichten - strofen, witregels
- toneel: teksten die bedoeld zijn om voor een publiek gespeeld te worden

Slide 9 - Slide

Vragen?

Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken
Maak opdracht 1 (toetsvraag!) en opdracht 2

Slide 11 - Slide

Afronding
De volgende les: afronden Module 1 en start Module 2

Neem Laagland mee

Slide 12 - Slide