hv1_2211

Welcome HV1
we start with silent reading for 10 minutes
1. bag on the floor
2. notebook on table, pen (take notes of new words/ phrases)
3. reading for 10 minutes
4. write down a minimum of 3 maximum of five sentences about 
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welcome HV1
we start with silent reading for 10 minutes
1. bag on the floor
2. notebook on table, pen (take notes of new words/ phrases)
3. reading for 10 minutes
4. write down a minimum of 3 maximum of five sentences about 

Slide 1 - Slide

Welcome class
Take a seat!
Put your bag on the ground
Log in LessonUp, book A, pen/ pencil, headphones, notebook
we start in five minutes (teacher counts back 3-2-1)

Slide 2 - Slide

Today's planning
Grammar 
time left:
Vocabulary
Stones

Slide 3 - Slide

Lesson aims

1. At the end of the lesson we have practised with the grammar, stones and vocab for the test
2. At the end of the lessons your questions regarding the test are answered

Slide 4 - Slide




Grab your notebook, pen and highlighter

Slide 5 - Slide

Lidwoorden
a/ an 

A -  Medeklinker klank ( van het woord die er na komt)
An - klinker klank (van het woord die er na komt)

Slide 6 - Slide

Your Turn!

Slide 7 - Slide

Lidwoorden
1: Hoe werkt de lidwoord regel bij a? + geef een voorbeeld?
2: Hoe werkt de lidwoord regel bij an? + geef een voorbeeld?
3: Welke regel is van toepassing op onderstaande werkwoorden? Schrijf de regel en het antwoord op
- uniform -->
- palace (1p) -->
-  SUV (1p) -->

Slide 8 - Slide

... PIECE OF CAKE
A
A
B
AN

Slide 9 - Quiz


... SNAKE
A
A
B
AN

Slide 10 - Quiz

... UNICORN
A
A
B
AN

Slide 11 - Quiz


... MP3 PLAYER
A
A
B
AN

Slide 12 - Quiz

... INSECT
A
A
B
AN

Slide 13 - Quiz

... WHITE FEATHER
A
A
B
AN

Slide 14 - Quiz

Extra oefenen met 
A / AN?



Slide 15 - Slide

Tegenwoordige tijd
present simple
1. feiten: De zon komt altijd op
2. gewoonte: elke zaterdag heb ik een wedstrijd
3 regelmaat: ik ga vaak sporten

Slide 16 - Slide

Tegenwoordige tijd

Slide 17 - Slide

Tegenwoordige tijd

Slide 18 - Slide

The Present Simple
Hoe kun je de "present simple" herkennen?

In een zin weet je of het een feit of routine is door naar signaalwoorden te kijken.
Woorden als every day (alledaags), never (nooit), always (altijd), every Wednesday (elke woensdag) vertellen je dat het over een routine gaat. Het komt vaak voor.

Als er geen signaalwoorden zijn, vertelt de zin u een feit.

Slide 19 - Slide

Present simple 
Signaalwoorden:

always
often
ever
sometimes
every day
never
usually
every week

Slide 20 - Slide

t.t: vraagzinnen

Slide 21 - Slide

t.t. ontkenning

Slide 22 - Slide

Present Continuous
t.t
Wanneer gebruik je het?
nu bezig,
Zij is op dit moment aan het lezen

  nu aan het doen
ik geef nu les


Slide 23 - Slide

present continuous: hoe maak je het?
t.t
shit regel
she/he/it =
is
I=am

you, we, they = are

Slide 24 - Slide

Signaalwoorden
right now, at the moment, now, at the moment of speaking

You are writing now
you are listening right now
you are in class at the moment

Slide 25 - Slide

Spellingsregels

Slide 26 - Slide

Ontkenning
hoe?
'not' na  de vorm van 'to be'
to be: am, is of are
voorbeelden
I am not at work right now
Julia is not listening now
The robots are not working at the moment

Slide 27 - Slide

Ontkenning
afkortingen
is not/ isn't
I am not
are not/ aren't 

Slide 28 - Slide

Vraagzinnen
hoe?

1. to be komt vooraan in de zin
am/is/ are
2. persoonlijke vnm
onderwerp
3. ww + ing vorm
Voorbeelden


Am I writing?
Are you hearing me?
Are they having lunch?
Is she listening to music?


Slide 29 - Slide

examples
Lily___(listens) to music now
we ____(have) a sandwhich now
The boy ___(clap) at the moment
I ____(play) a board game now
He___ (tie) his shoes at the moment
you ___(take) the wrong bus now

1. present simple
2. present continuous
3. maak van drie zinnen een vraag zin + ontkenning in beide tijde

Slide 30 - Slide

Speaking activity
Six groups.​

Each student throws one dice and makes at least 1 good sentences using the following tenses: ​
Round 1: using the present continuous (positieve zinnen)
Round 2: using the present continuous (vraagzinnen)
Round 3: Using the present continuous (ontkenningen)
round 4: present simple (t.t)
round 5: present simple vraagzinnen
round 6: present simple ontkenningen
Challenge: combine the tenses in one sentence​
One of you writes down the sentences which are made. Please check the sentences together. Are they really correct? ​









timer
5:00

Slide 31 - Slide

Any questions?
Good luck tomorrow!

Slide 32 - Slide