This lesson contains 22 slides, with text slides.
Tijd voor vragen stellen, oprachten maken en samenvatten.
Werkplan =
Hoe en wanneer je het onderzoek gaat uitvoeren.
Je beschrijft de werkwijze en de spullen die je nodig hebt.
Hierin geef je ook aan hoe vaak je de proef moet doen om zeker te zijn van de resultaten.
Werkplan:
1. de werkwijze
Je bedenkt een manier waarop je het beste antwoord op je onderzoeksvraag kunt krijgen. Je kan iets bekijken of tellen, maar ook een proef of experiment uitvoeren. Hierin beschrijf je ook hoelang het onderzoek duurt.
Proefopstelling = Hoe je het experiment gaat uitvoeren.
Steekproef = Onderzoek met een deel van het totale aantal, omdat
het anders te groot is.
Proefvlak = Een stuk van een gebied, omdat het hele gebied te groot is.
Werkplan:
2. een lijst met benodigdheden
Alle spullen die je nodig hebt voor het onderzoek.
Waarnemingen leg je vast in een beschrijving of tekening.
Aantalllen verwerken
Turflijst als je iets gaat tellen.
Tabel is duidelijker om gegevens in te noteren.
Staafdiagram geeft aantallen weer.
Lijndiagram:
groei vastleggen
Lijndiagram:
X-as (=horizontale as) staat wat vaststaat,
zoals het tijdstip of leeftijd waarop je meet.
Y-as (=verticale as) staat wat je meet, zoals lengte.
Je zet eerst de punten in de diagram en
daarna verbind je de punten met een lijn, dan heb je een grafiek.
Cirkeldiagram:
procenten vastleggen
(=een soort taart – een taartpuntdiagram)
elke gekleurde taartpunt heeft het aantal procenten voor
een bepaald iets, zoals gekozen voer.
Bij een cirkeldiagram hoort een legenda= welke kleur
hoort bij welk soort voer, welk onderwerp.
De hele taart is 100%.
In het geval van de kattenproef is het dat het totaal aantal keren dat je de kat hebt laten kiezen. Met de gegevens uit bron 4 is dat 51 (19+12+17+3)
2- Bereken voor elke soort voer hoeveel procent van het totaal aantal keren de kat voor dit voer koos. Voor Felicia kip is dat 19/51 x100% – 37%
3 -Trek een lijn van het midden van de cirkel naar de rand. De hele cirkel is 100%, dus elke streep je is 1%.4- Trek een lijn van het midden van de cirkel naar het 37ste streepje. Je hebt nu de 'taartpunt' voor Felicia kip.
Als je de metingen hebt uitgevoerd en de resultaten hebt
verwerkt, kijk je of je antwoord kunt geven op je onderzoeksvraag. Je trekt dan
een conclusie.
In een conclusie geef je alleen het antwoord op de onderzoeksvraag. Je geeft geen nieuwe resultaten of informatie.
Wat je verwacht dat het antwoord op de onderzoeksvraag is.
In de conclusie kom je terug op de hypothese. Je geeft aan
of het antwoord op de onderzoeksvraag wel of niet klopt met wat je van tevoren
had verwacht.
opdrachtje
Gebruik blz. 21 in je boek. Tekenen met potlood.
Iedereen maakt zelf een:
- turflijst
- tabel
- staafdiagram
- cirkeldiagram