Les 4: 1.4 Chromosomen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Welkom 

Denk om…

• pak een ipad en login bij lessonup
• Zitten op je eigen plek
• Boek A (dicht) + pen op tafel. 
• Tas op de grond.

afspraken in de les

Wat	Boek A, schrift, pen, potlood
Hoe	we luisteren naar elkaar als iemand spreekt we zitten recht op de stoel
Hulp	Steek je vinger op
Klaar	vraag je docent wat je kan doen

Basisstof 1.4

Chromosomen

Wat gaan we doen?

• Herhalen 6.3 met quizvragen
• uitleg 6.4 chromosomen
• filmpje 
• aan de slag met je huiswerk

Planten kunnen waarnemen en reageren

1. waar
2. niet waar

Een weefsel is ...

1. .. een groep cellen met een zelfde bouw en functie
2. .. veel verschillende cellen die samenwerken
3. .. een groep cellen met een bepaalde bouw
4. .. een groep cellen in een weefsel

Bij welk orgaanstelsel horen de hersenen?

1. het bloedvatenstelsel
2. het verteringsstelsel
3. het zenuwstelsel
4. het ademhalingsstelsel

Welke cel onderdelen hebben plantaardige cellen en dierlijke cellen beide?

1. Alleen een celkern
2. celkern en cytoplasma
3. celkern, cytoplasma en celmembraan
4. celkern, cytoplasma, celmembraan, celwand

In plantaardige cellen zitten allerlei korrels, goede voorbeelden hiervan zijn ..

1. bladgroenkorrels en voedingskorrels
2. voedingskorrels en kleurstofkorrels
3. kleurstofkorrels en zetmeelkorrels
4. voedingskorrels en bladgroenkorrels

Een tomaat die rijp wordt verandert van kleur,
eerst is de tomaat groen en dan wordt hij rood.
Wat gebeurt er tijdens het rijpen?

1. groene kleurstofkorrels veranderen in rode kleurstofkorrels
2. Er worden rode kleurstofkorrels gemaakt
3. bladgroenkorrels worden afgebroken
4. bladgroenkorrels veranderen in rode kleurstofkorrels

Enkele beweringen:
1. De vacuole is gevuld met voornamelijk lucht
2. Intercellulaire ruimten bevatten meestal water
3. het cytoplasma bestaat uit water met daarin eiwitten en opgeloste zouten

1. 1, 2 en 3 zijn waar
2. 1 is waar 2 en 3 niet
3. 1 en 2 zijn niet waar, 3 wel
4. 1, 2,en 3 zijn niet waar

Basisstof 1.4

Chromosomen

Leerdoel:

• Je kunt de  kenmerken van chromosomen beschrijven

zie afbeelding 1 blz 26 in je boek

chromosomen

• liggen in de celkern

• zijn opgebouwd uit een eiwit en DNA.

• DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. 

46 Chromosomen; 23 paren

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn

1. Geslachtschromosomen
2. Geslachtscellen

Samenvatting 

• Dit is een chromosomenportret
• Mensen hebben 23 paren chromosomen.
• Totaal 46 chromosomen.
• Behalve de Y en X chromosomen zijn de paren gelijk aan elkaar.
  
• liggen in de celkern
  
• zijn opgebouwd uit een eiwit en DNA.
  
• DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen

Aan de slag

Klaar?

ga naar www.biologiepagina.nl om meer te oefenen

Wat	Maak online 1.4 opdracht 1 t/m 7
Hoe	Eerste 5 min. in stilte, daarna overleg
Hulp	Steek je vinger op
Klaar	maak een begrippenlijst van 6.4

Aan de slag

maak opdracht 1 + 2 online 

1 a chromosomen bestaan uit DNA en eiwit 

1 b  DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen

1c: De kern van een huidcel bevat 46 chromosomen

1d: de kern van een spiercel bevat 46 chromosomen

1e: Ja

lichaamscellen van de mens bevatten 46 chromosomen (23 paren)

2) Chromosomenportret van de mens

• chromosomen liggen in de celkern
• chromosomen komen in paren voor 
• het aantal chromosomen is altijd even
• het aantal chromosomen is gelijk in een spiercel en huidcel

Aan de slag

maak opdracht 3 op blz 28

Huiswerk

• Heb je niet alle opdrachten afgekregen in de les? Maak die dan thuis nog
• maak ook opdracht 4, 5 en 6