1.1 Organismen

Opdracht 1
Bespreek de volgende vragen met je buurman of buurvrouw.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Opdracht 1
Bespreek de volgende vragen met je buurman of buurvrouw.

Slide 1 - Slide

Bij welke beroepen is biologie belangrijk?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Slide

Wat bestuderen wij in de biologie?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Wel of geen organisme?
A
B
C
C
D
E

Slide 6 - Slide

Wanneer leeft een organisme niet meer?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Wat is het verschil tussen dood en levenloos?

Slide 9 - Open question

Levend, dood of levenloos?
A
B
C
D
E
F
G
H

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les kan je...

1. negen levenskenmerken van organismen noemen.

2. de levensfasen van de mens noemen met de gemiddelde leeftijden en voorbeelden van ontwikkeling geven.

Slide 11 - Slide

Welke levenskenmerken ken je?

Slide 12 - Mind map

De 9 levenskenmerken
1. groei                                       6. stofwisseling           
2. ontwikkeling                      7. voeding
3. reageren op prikkels       8. ademhaling
4. beweging                             9. uitscheiding
5. voortplanting

Slide 13 - Slide

Groei
Alle organismen groeien. 
Dat betekent dat ze groter en zwaarder worden. 
Ontwikkeling
veranderingen in de bouw van een organisme
groei mens: tot ongeveer 18 jaar

Slide 14 - Slide

Lichamelijke groei- en ontwikkeling
geestelijke groei- en ontwikkeling

Levensloop van de mens.

Verandering van de verhoudingen tussen de verschillende lichaamsdelen.
Gaat langer door na je 18e.
Verandering voorkeur voor b.v. muziek of kledingsmaak.

Slide 15 - Slide

Reageren op prikkels
Organismen kunnen prikkels waarnemen en vervolgens reageren hierop. 
Bijv. als een hond eten ruikt, komt hij in beweging.
Hij zal ernaartoe lopen.

Slide 16 - Slide

Stofwisseling
In het lichaam worden stoffen omgezet in andere stoffen.

Hierbij komen afvalstoffen vrij.
Bijv. suikers omgezet in vetten
Voor de omzetting is nodig:
1.  voeding
2.  zuurstof, opname door   
     ademhaling

Afvalstoffen worden uitgescheiden
door het lichaam.
ademhaling
voeden
uitscheiding

Slide 17 - Slide

Voortplanting
organismen krijgen nakomelingen

Slide 18 - Slide

Elk organisme gaat dood, maar de soort blijft (meestal) bestaan.
Welk levenskenmerk zorgt ervoor dat een soort blijft bestaan?
A
reageren op prikkels
B
voortplanting
C
uitscheiding
D
beweging

Slide 19 - Quiz

Patrick hoort een hond.
Over welk levenskenmerk gaat de zin?
Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open question

Levensfasen bij mensen
Verschillende levensfasen, niet bij iedereen hetzelfde.

Slide 21 - Slide

Levensfasen van de mens

Slide 22 - Slide

In welke fase wordt je meestal zelfstandig?
A
puber
B
volwassen
C
adolescent
D
bejaarde

Slide 23 - Quiz

Joran is 5 jaar oud.
In welke levensfase zit hij?

Slide 24 - Open question

In welke levensfase krijgt de persoon geestelijke problemen of heeft verzorging nodig?
A
baby
B
bejaarde
C
adolescent
D
volwassene

Slide 25 - Quiz

In welke fase zitten jullie?

Slide 26 - Open question

Begrippen uit deze les
1. levenskenmerken
2. groei  en ontwikkeling.
3. stofwisseling
4. voeding
5. reageren op prikkels
6. ademhaling
7. beweging
8. uitscheiding
9. voortplanting

Slide 27 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 28 - Open question