1.2 De democratische revoluties

Deze les
1.2 de democratische revolutie

Welke vrijheidsrechten en politieke rechten hadden burgers in Nederland tussen 1781 en 1813?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deze les
1.2 de democratische revolutie

Welke vrijheidsrechten en politieke rechten hadden burgers in Nederland tussen 1781 en 1813?

Slide 1 - Slide

Herhaling: Bij welke kenmerkende aspecten horen de voorbeelden?
De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
Het begin van staatsvorming en centralisatie
Stichting van de Nederlandse staat
De bijzondere plaats van de Republiek
De verlichting
Privileges
Meepraten over bestuur in Staten Generaal
Gewetensvrijheid
Recht om vorst af te zetten als deze de rechten van de burgers niet respecteert
Stadsrechten
Volkssoevereiniteit
Grondwet
Grondrechten
Godsdienstvrijheid
Iedereen is gelijk
Kiesrecht
Tijdvak 4
Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7

Slide 2 - Drag question

1.2 De democratische revolutie 
1781-1813
In dit pamflet stond:
  • De eens zo trotse rijke Republiek is in verval geraakt.
  • Dit komt door het machtsmisbruik van stadhouder 
       Willem V en de regenten die hem steunen.
  • Oproep tot gewapend verzet van de Nederlandse burgers
  • Elk volk heeft het recht zijn eigen regeerders te kiezen want alle mensen zijn vrij geboren
In 1781 verschijnt dit anonieme pamflet
Aanhangers van deze verlichte ideeën worden patriotten genoemd

Slide 3 - Slide

In 1787 komen patriotten in opstand en eisen gekozen bestuurders

Slide 4 - Slide

Stadhouder Willem V en zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen vluchten naar Nijmegen
Maar broer Wilhelmina, de koning van Pruisen, stuurt leger om orde te herstellen

Slide 5 - Slide

Maar als de Fransen in 1795 de Nederlandse Republiek veroveren
Vlucht stadhouder Willem V alsnog, naar Engeland.

Slide 6 - Slide

De Bataafse Republiek
1795-1806
  • Parlement (Nationale Vergadering) gekozen met algemeen mannenkiesrecht -> democratie
  • Invoering grondwet met grondrechten: iedereen is gelijk, godsdienstvrijheid -> rechtsstaat
  • Einde zelfstandige macht gewesten en steden: eenheidsstaat

Slide 7 - Slide

Koninkrijk Holland
1806-1810
  • Monarchie
  • Grondwet met beperkte grondrechten
  • Amsterdam wordt hoofdstad (stadhuis wordt Koninklijk Paleis)
 Koning Lodewijk Napoleon
Koning van het Koninkrijk Holland

Slide 8 - Slide

Provincie van Frankrijk
1810-1813
  • Inlijving bij Frankrijk
  • Grondwet met beperkte grondrechten
  • Invoering burgelijk wetboek en wetboek van strafrecht (Code Napoléon); iedereen is voor de wet gelijk
  • Geboorte, huwelijk en overlijden aangeven bij overheid
  • Invoering achternamen
  • Invoering dienstplicht
Napoleon Bonaparte
Keizer van Frankrijk 1806-1815

Slide 9 - Slide

Het koninkrijk der Nederlanden
1813- heden
  • Zoon stadhouder Willem V wordt koning van Nederland (inclusief België en Luxemburg): koning Willem I
  • Eenheidsstaat blijft bestaan
  • Grondwet blijft bestaan -> constitutionele monarchie
  • Parlement (Eerst en Tweede kamer) met leden die benoemd werden
  • Ministers leggen verantwoording af aan de koning
Koning Willem I
1813-1840

Slide 10 - Slide

Wat weet je nog?
1588-1795
1795-1806
1806-1810
1810-1813
1813- heden
Republiek der Nederlanden
Bataafse Republiek
Koninkrijk Holland
Franse provincie
Koninkrijk der Nederlanden
Democratische rechtsstaat
Constitutionele monarchie
Bestuur in handen van regenten
Koning
Lodewijk Napoleon
Invoering Code Napoléon

Slide 11 - Drag question

De Franse bezetting van Frankrijk is in drie periodes te verdelen. In welke periode hadden de Nederlandse burgers de meeste vrijheid en politieke rechten?
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

In de Bataafse Republiek werden verlichte ideeën in praktijk gebracht. Wat werd niet ingevoerd?
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

Wat weet je nog?
1588-1795
1795-1806
1806-1810
1810-1813
1813- heden
Republiek der Nederlanden
Bataafse Republiek
Koninkrijk Holland
Franse provincie
Koninkrijk der Nederlanden
Democratische rechtsstaat
Constitutionele monarchie
Bestuur in handen van regenten
Koning
Lodewijk Napoleon
Invoering Code Napoléon

Slide 14 - Drag question

De Franse bezetting van Frankrijk is in drie periodes te verdelen. In welke periode hadden de Nederlandse burgers de meeste vrijheid en politieke rechten?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

In de Bataafse Republiek werden verlichte ideeën in praktijk gebracht. Wat werd niet ingevoerd?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Bataafse Republiek 
(1795-1806)
  • Grondwet met grondrechten 
  • Parlement 
  • Algemeen mannenkiesrecht

Slide 17 - Slide

Wie maakte een einde aan de Bataafse republiek?
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

Napoleon
Napoleon benoemt zijn broer Lodewijk in 1806 tot koning van het Koninkrijk Holland om zo meer controle te kunnen uitoefenen over Nederland: belastingen heffen en dienstplichtige soldaten werven voor zijn leger.

Slide 19 - Slide

Onder koning Willem I werd Nederland een
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

Koninkrijk der Nederlanden
1813- heden
Willem I laat een nieuwe grondwet opstellen met beperkte grondrechten voor de burgers, daarmee wordt zijn macht beperkt door een grondwet. Dat noem je een constitutionele monarchie

Slide 21 - Slide

Morgen
1.3 Nederland onder Willem I en II
Huiswerk
Lezen 1.3 en maken vragen blz 16-17

Deze week inleveren via OneNote of mail

Slide 22 - Slide