Disk thema 2 + herhalen negatie (les 1)


Nederlands



juf Hilde

Les 1
31-10-2022

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson


Nederlands



juf Hilde

Les 1
31-10-2022

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

vaak
  • veel keer 
  • zin: Ik ga vaak naar de film.
  • zin: Ik eet vaak pasta.
  • zin: Zij gaat vaak naar de wc.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

vertellen
  • zeggen 
  • verhaal vertellen
  • werkwoord:                                             ik vertel - wij vertellen
  • zin: De docent vertelt een verhaal.
  • zin: Mijn oma kan veel verhalen vertellen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

vervelend
  • niet leuk /saai
  • antoniem: leuk
  • zin: Soms vind ik de les woordenschat vervelend.
  • zin: Mijn broertje is vervelend.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

weer
  • nog een keer
  • het weer: koud, warm, zonnig, regen, 
  • zin: Ik kom weer terug.
  • zin: Zij gaat weer naar huis.
  • zin: Kom je morgen weer op school?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

willen
  • iets graag willen hebben/willen doen/willen zijn 
  • werkwoord: ik wil - wij willen
  • antoniem: moeten
  • zin: Wij willen graag de Nederlandse taal leren. 
  • zin: Later wil ik graag dokter worden.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

willen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

zeggen
ik zeg
jij zegt - zeg jij?
hij zegt
zij zegt
u zegt
wij zeggen
jullie zeggen
zij zeggen
Dit is een groot gezin

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

zelf

= self

Ik doe het zelf
Ik heb deze tekening zelf gemaakt.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

ziek
  • je vervelend voelen omdat er iets met je lichaam niet goed is
  • ziek zijn/ziek worden
  • antoniem: beter zijn/beter worden
  • zin: Ik ben voel mij niet zo lekker, ik ben ziek

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

zonder
= without


Ik heb een smiley zonder mond getekend.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

de zoon

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

halen
  • meenemen naar hier 
  • werkwoord
  • zin: Ik haal mijn zusje van school.
  • zin: Zij haalt haar boek uit de tas.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Disk: zelfstandig werken
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema 2 'Bellen en mailen.'

Wil je een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

De ontkenning

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Maak de zinnen ontkennend
Adam en Cassian luisteren altijd.
Ik zit in de les.
Ik ben blij. 
Ik heb een leuke klas.
Drink jij koffie?
Wij hebben twee telefoons.
Hij gaat graag naar de stad.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruik je geen?
1. Voor een de-woord of het-woord
dat niet specifiek wordt gebruikt.

2. Bij stofnamen (koffie, thee, 
suiker, zand, goud, zilver, hout
, papier, enz.



Tom drinkt geen water.
Diana heeft geen rode pen.
Ik heb geen zin in rekenen.
Denis heeft geen papier.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruik je niet?
Khuzama werkt niet.

Na een werkwoord
Belal is niet boos.
Voor een bijvoeglijk naamwoord
De kat ligt niet op de grond.
Voor een voorzetsel
Ali komt niet te laat.
Voor andere woorden

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Vandaag hebben we .... huiswerk.
A
niet
B
geen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Ik vind wandelen .... leuk.
A
niet
B
geen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb .... geslapen.
A
niet
B
geen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb hier .... computer.
A
niet
B
geen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waarom ben je .... op tijd?
A
niet
B
geen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Ik drink .... cola.
A
niet
B
geen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Ik hou .... van koffie.
A
niet
B
geen

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Zij heeft ........... zin in thee.
A
niet
B
geen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wil ze ook .............. koekje?
A
niet
B
geen

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Heb je ............... huiswerk gemaakt?
A
niet
B
geen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Heb je ............... boek mee genomen?
A
niet
B
geen

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Maak nu de opdrachten!

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Klare Taal
Grammatica

Les niet/geen

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Spreken

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

1                                                        
Wat weet je over niet/geen?          
Vertel 1 ding dat je geleerd hebt. 

2                                                         
Maak een zin met niet of geen.     
   
3                                                        
Wat vond je van deze les?              
Geef je mening!                               


Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Rendictee
Maak teams (tweetallen).

Wie doet wat?
Één leerling gaat rennen en onthouden.
Één leerling gaat met het woord een zin
schrijven.
Het groepje met de meeste correcte zinnen is de winnaar!


Slide 36 - Slide

De docent bespreekt na afloop de betekenis van de woorden.
TV SOAPS
Over Marieke, Martin en.....

Slide 37 - Slide

This item has no instructions