Directe rede 2hv

Welkom!
Pak alvast je:
- boek op blz. 226
- schrift
- pen
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Pak alvast je:
- boek op blz. 226
- schrift
- pen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Leerdoel
  • Uitleg
  • Opdracht 2 maken
  • Huiswerk

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de les:
  • kan ik met leestekens de directe rede aangeven

Slide 3 - Slide

Directe rede
Je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt.

Dat noem je een citaat.

Een citaat geef je altijd weer tussen aanhalingstekens.

  • Joost zei: "Voor de toets ga ik een 10 halen."

Slide 4 - Slide

Indirecte rede
Je geeft iemands woorden niet letterlijk weer.

Je gebruikt geen aanhalingstekens.

  • Joost zei dat hij een 10 gaat halen voor de toets.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Regels bij directe rede:
Er zijn verschillende vormen/volgordes mogelijk:
1. als je eerst zegt wie spreekt:

  • Jan zei: "Ik lust wel een tosti."
  • Jan vroeg: "Mag ik een tosti?"
  • Jan riep: "Geef mij nu een tosti!"

Slide 7 - Slide

Regels bij directe rede:
2. Als je eerst citeert en dan zegt wie er spreekt:

  • "Jij gaat vandaag aan het werk", zei mijn moeder.
  • "Moet jij vandaag aan het werk?", vroeg mijn moeder.
  • "Ga aan het werk!", riep mijn moeder.

Slide 8 - Slide

Regels bij directe rede:
3. Als je het citaat onderbreekt. Dat kan op twee manieren:
De zin loopt door:
  • "Weet je", zei Joost, "je bent mijn beste vriend."

Het citaat bestaat uit verschillende zinnen:
  • "Weet je wat er is gebeurd?", vroeg Joost. "Mijn fiets is gestolen."

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 2 in eDition.
In tweetallen.

Klaar? Maak opdracht 3 in eDition, dit is huiswerk.

Klaar? Leren voor de toets.


Slide 10 - Slide