VOORJAAR

Hoera, het is lente!
welke woorden ken je al?
1 / 21
next
Slide 1: Mind map
NT2BasisschoolGroep 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoera, het is lente!
welke woorden ken je al?

Slide 1 - Mind map

seizoenen
Welke seizoenen zijn er?


Wat is de volgorde van de seizoenen?


Waar komt het woord 'lente' vandaan? (Het lengen der dagen)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wanneer is de langste dag van het jaar?
A
21 februari
B
21 september
C
21 april
D
21 juni

Slide 4 - Quiz

Waarom is het in Nederland in de zomer langer licht dan in de winter?
A
Door de stand van de aarde tot de zon
B
Doordat de zon groter wordt
C
Doordat de dagen korter worden
D
Dat is niet zo, het is winters even lang licht

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Link

Wanneer begint de lente?
A
Meestal op 1 februari
B
Meestal op 1 april
C
Meestal op 20 maart
D
Meestal op 20 oktober

Slide 7 - Quiz

jonge dieren
(schapen, geiten, paarden en noem maar op)
er groeien weer blaadjes aan de bomen
bloemetjes bloeien
veel dieren gaan van het land naar de stal
de vogels fluiten weer
de gemiddelde temperatuur is 3 graden celsius
bijna alle feestdagen zijn in de lente

Slide 8 - Drag question

vogels en bloemen
In de lente hebben vogels het druk.
Ze zoeken een partner, ze bouwen een nest, ze leggen eieren, ze broeden en brengen hun jongen groot.

De eerste bloemen die bloeien in de lente zijn vaak irissen, lelies, tulpen, narcissen, seringen en paardenbloemen.

Slide 9 - Slide


A
sering
B
narcis
C
tulp
D
paardenbloem

Slide 10 - Quiz


A
sering
B
narcis
C
tulp
D
paardenbloem

Slide 11 - Quiz


A
sering
B
narcis
C
tulp
D
paardenbloem

Slide 12 - Quiz


A
sering
B
narcis
C
tulp
D
paardenbloem

Slide 13 - Quiz


A
Dit zijn kuikens
B
Dit zijn kalfjes
C
Dit zijn lammetjes

Slide 14 - Quiz


Wat is het gevaarlijkste wilde dier in Nederland?
A
de vos
B
het zwijn
C
de zeehond
D
de wolf

Slide 15 - Quiz

Trekvogels en winterslaap
Veel vogels die in de herfst naar warmere landen zijn vertrokken, komen in de lente weer terug (zwaluw, ooievaar, nachtegaal, koekoek).

De dieren die in de winter een winterslaap of winterrust hebben gehouden worden in de lente weer actiever (kikkers en padden, eekhoorn, egel, insecten)

Paddentrek (kan gevaarlijk zijn)

Slide 16 - Slide


Wat zijn trekvogels?
A
vogels die elke drie maanden naar een andere plek vertrekken.
B
vogels die in de winter naar een warmer land gaan.
C
vogels die het hele jaar op dezelfde plek wonen.
D
vogels die in de zomer naar een kouder land gaan.

Slide 17 - Quiz

Ook padden zoeken een andere plek als het mooier weer wordt. Dit heet de paddentrek.

Slide 18 - Slide

wat zou er bij dit verkeersbord kunnen staan?
A
voorzichtig rijden i.v.m. paddentrek
B
padden zijn in winterslaap
C
hier zitten padden in de sloot
D
er zijn hier geen padden in de buurt

Slide 19 - Quiz

Welke maatregelen kun jij bedenken voor een veiligere paddentrek?

Slide 20 - Open question

Welke woorden heb je
deze les geleerd?

Slide 21 - Mind map