Argumentatie doorstroom vmbo-havo

Welkom!

'Komst elektriciteitshuisje in Huizen zorgt voor spanning, buurt stapt naar de rechter.'

Deze titel is tweeledig, zie jij dat ook?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom!

'Komst elektriciteitshuisje in Huizen zorgt voor spanning, buurt stapt naar de rechter.'

Deze titel is tweeledig, zie jij dat ook?

Slide 1 - Slide

Nederlands op de havo?
Schrijf op je wisbordje

Slide 2 - Slide

Onderwerp: argumentatie
-> Je kunt vertellen wat een standpunt is en herkent dit.
-> Je kunt vertellen wat een argument is en herkent dit.
-> Je kunt vertellen welke type argumenten er zijn en herkent ze.
-> Je kent en herkent signaalwoorden en hun functie.
-> Je kunt vertellen hoe een betoog eruitziet.
-> Je kunt mbv AUB een argumentatie schrijven.

Slide 3 - Slide

Argumenten
Welke type argumenten zijn er?
  • Waarderende en feitelijke
Welke argumenten zijn sterker? Waarderende of feitelijke?
  • Feitelijke, want controleerbaar.
Geef een voorbeeld van een feitelijk en een voorbeeld van een waarderend argument.
Wat is het verschil tussen een argument en een standpunt?
Wisbordje

Slide 4 - Slide

Argument en standpunt
Een standpunt is de mening die centraal staat in een stuk. Het geeft weer hoe iemand over iets denkt.

Argumenten zijn (goede) redenen waarom iemand een standpunt inneemt.


Slide 5 - Slide

Signaalwoorden
Welke signaalwoorden geven standpunt/argument aan?

Slide 6 - Slide

Standpunt of argument?

De conclusie is daarom...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 7 - Quiz

Standpunt of argument?

Aangezien...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 8 - Quiz

Standpunt of argument?

Het is duidelijk dat...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 9 - Quiz

Standpunt of argument?

Ik ben van mening dat...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 10 - Quiz

Standpunt of argument?

Immers...
A
Standpunt
B
Argument

Slide 11 - Quiz

Wat is het argument?
Omdat we een hond hebben, vind ik wandelen leuk.
A
Omdat we een hond hebben
B
vind ik wandelen leuk.

Slide 12 - Quiz

Wat is het argument?
Handbal is een leuke sport, want je doet het met meerderen.
A
Handbal is een leuke sport.
B
Je doet het met meerderen.

Slide 13 - Quiz

Oefenen met argumenten
Vond je de laatste opdrachten lastig? Je kunt meer oefenen met dit volgende filmpje:

https://www.youtube.com/watch?v=K9LgijbIOqA

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Amerikaanse eik is te exotisch voor Loon op Zand: ‘We doen dit echt niet om te plagen’

1) Standpunt en (type) argumenten uit de tekst halen.
2) Signaalwoorden in de tekst onderstrepen.
Tijd: 30 minuten. Eerder klaar? Spelling oefenen.
Hulp: overzicht van signaalwoorden
timer
30:00

Slide 15 - Slide

Het betoog
-> Wat is dat?
-> Opbouw
  • Inleiding-> aandachtstrekker-intro onderwerp-standpunt
  • Kern-> voorargument 1 / voorargument 2/ tegenargument+weerlegging
  • Slot-> samenvatting-standpunt-afsluiter

Slide 16 - Slide

Het betoog: aandachttrekker
Aandachttrekkers?
  • (opvallende) situatie
  • anekdote
  • vraag
  • aanleiding
  • (opvallende) uitspraak

Slide 17 - Slide

Het betoog: AUB
AUB-> vaste volgorde binnen de alinea
A=...........      U= ..........        B=...........
'Vanaf 2026 mag alleen duurzame kleding worden verkocht.'
Ten eerste helpt dit tegen armoede. Een onderdeel van duurzaam produceren is namelijk hogere lonen. 
  • Argument     Uitleg       Bijvoorbeeld/Bewijs


Slide 18 - Slide

Huiswerkopdracht 1: 
Nu aan de slag, thuis afmaken, volgende les inleveren
Opdracht: argumentatiekaart maken
'Dierentuinen moeten verboden worden'
1. Kies of je voor of tegen bent. 
2. Argument 2 & 3 uitwerken (uitschrijven in volledige zinnen) en inleveren. Let op AUB!
3. Dinsdag 3 juni inleveren.

Slide 19 - Slide

Huiswerkopdracht 2: 
Thuis lezen + vragen maken-> volgende les bespreken
Leestekst 'Wederzijds'
Vragen over leestekst 'Wederzijds' maken
Dinsdag 3 juni: bespreken van tekst en vragen


Slide 20 - Slide

Wat heb je geleerd?
  • -> Je kunt vertellen wat een standpunt is en herkent dit.
  • -> Je kunt vertellen wat een argument is en herkent dit.
  • -> Je kunt vertellen welke type argumenten er zijn en herkent ze.
  • -> Je kent en herkent signaalwoorden en hun functie.
  • -> Je kunt vertellen hoe een betoog eruitziet.
  • -> Je kunt mbv AUB een argumentatie schrijven.

Slide 21 - Slide