AK H4 Water

AK H4 Water
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 21 min

Items in this lesson

AK H4 Water

Slide 1 - Slide

Welk water krijg je op je bij een regenbui?
A
zout water
B
zoet water

Slide 2 - Quiz

Als je een slok zeewater binnen krijgt is het ...
A
zout water
B
zoet water

Slide 3 - Quiz

ongeveer 97% van al het water op de wereld is zout water en 3% zoet water
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

wat is het verschil tussen oppervlakte water en grondwater?

Slide 5 - Open question

als regen gelijk terug in de zee valt noemen we dit de lange waterkringloop
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

als regen gelijk terug in de zee valt noemen we dit de korte waterkringloop
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

bij verdamping van zeewater verdampt alleen het zoete water, zout water blijft achter
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

het zout in de zee wordt vooral aangevoerd door de rivieren
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Hoe heet het gebied waar al het water van een rivier vandaan komt?
A
waterscheiding
B
monding
C
stroomgebied

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je de grens tussen twee stroomgebieden?
A
de bergkam
B
de waterscheiding
C
de bron
D
de monding

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je de plek waar de rivier in de zee terecht komt?
A
de bron
B
de monding
C
stroomgebied

Slide 12 - Quiz

de bron is het begin van een rivier
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

rivieren ontstaan door:
A
regen
B
het smelten van gletsjers
C
water dat vanuit de zee naar de bergen stroomt

Slide 14 - Quiz

het eerste deel van een rivier noem je de:
A
bovenloop
B
benedenloop
C
middenloop

Slide 15 - Quiz

wat is een kenmerk van de benedenloop?
A
stroomsnelheid is langzaam
B
de rivier wordt ondieper door steentjes etc
C
het start bij de bron

Slide 16 - Quiz

nederland word tegen de zee beschermd door:
A
rivieren en regen
B
duinen, dammen en dijken
C
oppervlakte en grondwater

Slide 17 - Quiz

duinen liggen in het water
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

duinen zijn zandheuvels
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

dijken en dammen zijn door mensen gemaakt
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

De uitwaarden mogen in de
winter overlopen met water
A

Slide 21 - Quiz

een polder is een laaggelegen stuk land, waar een dijk omheen ligt
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

waarvoor gebruiken mensen zoet water?

Slide 23 - Open question

hoeveel liter water iemand jaarlijks gebruikt noem je de ...
A
waterverbruik
B
watervoetafdruk

Slide 24 - Quiz

als er te weinig water is voor het aantal mensen dat ergens woont noem je dat
A
fysieke waterschaarste
B
economische waterschaarste

Slide 25 - Quiz

als er voldoende water is in een land, maar niet iedereen heeft er toegang toe dan noem je dat
A
fysieke waterschaarste
B
economische waterschaarste

Slide 26 - Quiz