Grammatica zinsdelen: Bijvoeglijke bepaling en de bijstelling

Leerdoel
Je leert wat een bijvoeglijke bepaling is

Je kunt aan het einde van de les de  bijvoeglijke bepaling benoemen in een zin.
1 / 6
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 6 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoel
Je leert wat een bijvoeglijke bepaling is

Je kunt aan het einde van de les de  bijvoeglijke bepaling benoemen in een zin.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Uitleg over SO in week van 10 juni (Schrijven en formuleren): de sollicitatiebrief
Uitleg + oefening: Bijvoeglijke bepaling

Huiswerk volgende les: in Magister staat (naast de woordjes voor het dictee) §4.7: opgave 1, 2, 3, 4, 7, 8 en de Test jezelf Grammatica zinsdelen (dit laatste is online)

Slide 2 - Slide

Bijvoeglijke bepaling
Bijvoeglijke bepaling: Extra informatie van een woord (de kern) binnen een zinsdeel.
Voorbeeld: De bekende regisseur van deze film/heeft/ al eerder/ twee hele mooie films /gemaakt.

Hoe noteer je de bijvoeglijke bepaling.
Schrijf het woord op en zeg waar het iets over zegt(de kern)
Voorbeeld: bijv. bepaling: bekende --> regisseur, van deze film --> regisseur.

Slide 3 - Slide

Bijvoeglijke bepaling
De bijvoeglijke bepaling (bvb) is een deel van een zinsdeel, geen zelfstandig zinsdeel. Het komt alleen voor in zinsdelen met een zelfstandig naamwoord. De bijvoeglijke bepaling geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord en het kan ervoor of erachter staan.
 
Jet (o) | koopt (wg) | een nieuwe gitaar. (lv)
zinsdeel met een zelfstandig naamwoord: een nieuwe gitaar
nieuwe = bijvoeglijke bepaling bij gitaar

Een bijvoeglijke bepaling kan een bijvoeglijk naamwoord zijn, maar ook een telwoord, aanwijzend of bezittelijk voornaamwoord, of een groepje woorden dat met een voorzetsel begint. Lidwoorden zijn géén bijvoeglijke bepaling.

Slide 4 - Slide

Bijvoeglijke bepaling
Mijn jongste zusje (o) | speelt (wg) | op haar nieuwe gitaar. (bwb)

zinsdelen met een zelfstandig naamwoord: mijn jongste zusje, op haar nieuwe gitaar
mijn = bvb bij zusje
jongste = bvb bij zusje
haar = bvb bij gitaar
nieuwe = bvb bij gitaar
Soms staan er méér zelfstandige naamwoorden in een zinsdeel. Eén zelfstandig naamwoord is dan het belangrijkst: het kernwoord.
Hij (o) | is (ng) | een veelbelovend talent van het basketbalteam. (ng)
zinsdeel met een zelfstandig naamwoord: een veelbelovend talent van het basketbalteam
zelfstandige naamwoorden: talent, basketbalteam
talent = kernwoord
veelbelovend = bvb bij talent
van het basketbalteam = bvb bij talent


Mijn jongste zusje (o) | speelt (wg) | op haar nieuwe gitaar. (bwb)
zinsdelen met een zelfstandig naamwoord: mijn jongste zusje, op haar nieuwe gitaar
mijn = bvb bij zusje
jongste = bvb bij zusje
haar = bvb bij gitaar
nieuwe = bvb bij gitaar
Soms staan er méér zelfstandige naamwoorden in een zinsdeel. Eén zelfstandig naamwoord is dan het belangrijkst: het kernwoord.
Hij (o) | is (ng) | een veelbelovend talent van het basketbalteam. (ng)
zinsdeel met een zelfstandig naamwoord: een veelbelovend talent van het basketbalteam
zelfstandige naamwoorden: talent, basketbalteam
talent = kernwoord
veelbelovend = bvb bij talent
van het basketbalteam = bvb bij talent


Slide 5 - Slide

Huiswerk
Maken: §4.7: opgave 1, 2, 3, 4, 7, 8 en de Test jezelf Grammatica zinsdelen (dit laatste is online)

SO: dictee, woordjes zitten in Magister

Slide 6 - Slide