Sterke en zwakke werkwoorden

TH1C
Sterke en zwakke werkwoorden
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

TH1C
Sterke en zwakke werkwoorden

Slide 1 - Slide

Welkom!
Pak je chromebook, zet je tas op de grond.

Telefoons uit en niet zichtbaar.

Zit klaar zodat we direct met de les kunnnen beginnen.

Somtoday; controle absentie, chromebook en huiswerk. 

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
4:00

Slide 3 - Slide

Lesopbouw
  • Wat weet je al?
  • Doel
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting + huiswerk noteren

Slide 4 - Slide

Wat weet je al?
Taalverzorging H1; 
       -->    je weet wat werkwoorden zijn
       -->    je kunt werkwoorden correct in de tegenwoordige tijd                     schrijven

Slide 5 - Slide

Doel 
Aan het einde van de les weet je:

* wat sterke werkwoorden zijn.

* wat zwakke werkwoorden zijn.



Slide 6 - Slide

Sterke werkwoorden
Die veranderen in de verleden tijd van klank:
roepen-riepen
kopen-kochten

Slide 7 - Slide

Zwakke werkwoorden
Die veranderen in de verleden tijd niet van klank:
delen-deelden
praten-praatten

Slide 8 - Slide

Is het werkwoord sterk of zwak?
blaffen
A
Sterk
B
Zwak

Slide 9 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?
drinken
A
Sterk
B
Zwak

Slide 10 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?
rennen
A
Sterk
B
Zwak

Slide 11 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?
kijken
A
Sterk
B
Zwak

Slide 12 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?
Vroeger haalde ik elke zaterdag een patatje.
A
Sterk
B
Zwak

Slide 13 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?
Marije verliet de kledingwinkel zonder iets te kopen.
A
Sterk
B
Zwak

Slide 14 - Quiz

Huiswerk
Maken opdracht 1, 2, 3, 4 en 5
zie de planning in je digitale boek

Slide 15 - Slide

Namen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link