T1|Hoofdstuk 3: Goederen- en documentenstroom|herhaling

De goederenstroom binnen het bedrijf tussen afdelingen.
A
Externe goederen- en documentenstroom
B
Interne goederen- en documentenstroom
1 / 17
next
Slide 1: Quiz
LogistiekSecundair onderwijs

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

De goederenstroom binnen het bedrijf tussen afdelingen.
A
Externe goederen- en documentenstroom
B
Interne goederen- en documentenstroom

Slide 1 - Quiz

Opslaan van goederen betekent
A
picken voor verzending
B
in ontvangst nemen
C
documenten klaarmaken
D
op de juiste locatie zetten

Slide 2 - Quiz

Documenten aanwezig bij de levering
A
Bestelbon, pakbon
B
CMR + pakbon
C
Bestelbon + CMR

Slide 3 - Quiz

De goederen- en documentenstroom van de handelaar naar de klant.
A
Externe goederen- en documentenstroom
B
Interne goederen - en documentenstroom

Slide 4 - Quiz

Een vervoerdocument waarbij alle goederen in detail worden beschreven.
A
CMR
B
Pakbon
C
Bestelbon

Slide 5 - Quiz

Het document waarop alleen het aantal colli staat en een vage omschrijving van de goederen.
A
Pakbon
B
CMR

Slide 6 - Quiz

Een ondertekende vrachtbrief =
A
bewijs betaling
B
bewijs ontvangst goederen

Slide 7 - Quiz

Het lossen van goederen bestaat erin om
A
goederen te sorteren volgens locatie
B
Goederen vervoeren met ITM naar locatie
C
Goederen op de juiste locatie opslaan
D
Opsturen

Slide 8 - Quiz

Een magazijnmedewerker of
A
logistiek manager
B
warehouse medewerker

Slide 9 - Quiz

de 4 O's
A
ontvangen, opslaan, orderverzamelen en opsturen
B
Ontvangen, lossen, controleren, opslaan
C
ontvangen, opsturen, opslaan en orderpicken

Slide 10 - Quiz

Orderverzamelen
A
orderpicken
B
opsturen

Slide 11 - Quiz

opslaan
A
opsturen
B
op de juiste locatie brengen

Slide 12 - Quiz

Deze documenten gebruik je om een levering te controleren.
A
pakbon, vrachtbrief, bestelbon, factuur
B
bestelbon, factuur
C
factuur
D
pakbon, offerte

Slide 13 - Quiz

Een transpallet of een
A
handpallettruck
B
steekkar
C
motorisch transpallet

Slide 14 - Quiz

Een transpallet motorisch aangedreven
A
heftruck
B
motorpallettruck

Slide 15 - Quiz

1 foot = ? cm
A
20,95 cm
B
2, 54 cm
C
30,46 cm
D
30,48 cm

Slide 16 - Quiz

1 inch = ? cm
A
2,10 cm
B
2,54 cm
C
2,45 cm
D
30,48 cm

Slide 17 - Quiz