Bewegingsvormen deel 3

• Didactiek
• MBO
• Studiejaar 1

Bewegingsvormen deel 3

Warming Up

Wat weet ik nog van deel 1 en 2

Bewegingsvormen?

Waar moet Bewegingsvorm aan voldoen?

Zijn eisen hieronder in bewegingsvorm in volgende video toepasbaar?

- Veilig,

- betekenisvol,

- belevingswaarde en afwisseling (psychisch curve)

- optimale intensiteit,

- differentiatie mogelijk,

- methodisch goed opgebouwd.

Geef voorbeeld waarbij je een didactisch hulpmiddel kan gebruiken.

Wat is een arbeidscurve

1. Goede verhouding tussen arbeid en rust
2. Heel hard sporten met onvoldoende rust

Voorbeeld van differentiëren is

1. De hele groep een moeilijkere oefening laten doen
2. De hele groep een makkelijkere oefening laten doen
3. Oefening makkelijker maken voor 3 van groep
4. Oefening moeilijker maken voor 2 van groep

2 vormen van differentiëren zijn

1. Motorisch Cognitief
2. Inhoudelijke Organisatorische
3. Deel Totaal

Voor 1 groep schieten op doel afstand vergroten is

1. Organisatorische differentiatie
2. Inhoudelijke Differentiatie

paar studenten sneller laten overgooien

1. Inhoudelijke Differentiatie
2. Organisatorische Differentiatie

2 van 20 deelnemers mogen bal aannemen, de rest gaat wel al kaatsen

1. Organisatorische Differentiatie
2. Inhoudelijke Differentiatie

Organisatorische differentiatie?

JA

NEE

Is arrangement ander woord voor organisatie?

1. Ja
2. Nee

Is leervoorstel ander woord voor Inhoudelijk ?

1. Ja
2. Nee

Deel- en Totaalmethode 

De manier waarop we iets aanleren en de volgorde van de bewegingsvormen die we daarbij gebruiken noemen we methode. Om tot goed methodisch handelen te komen kunnen we volgens het boek kiezen uit twee methoden. Noem ze:

1. Deelmethode

2. Totaalmethode

Wat doe je als je de totaalmethode gebruikt om bewegingsvorm te leren?

1. de bewegingsvorm gelijk totaal laten uitvoeren
2. De bewegingsvorm in stukjes hakken

Bij schoolslag eerst benen oefenen. Handen aan plankje

1. Deelmethode
2. Totaalmethode

Een groep is stukjes een dans van 4 x8 aanleren

1. Totaalmethode
2. Deelmethode

Wat doe je als je de Deelmethode gebruikt om bewegingsvorm te leren?

1. de bewegingsvorm gelijk totaal laten uitvoeren
2. De bewegingsvorm in stukjes hakken

Watertrappelen 1x laten zien en iedereen gelijk dat laten oefenen.

1. Totaalmethode
2. Deelmethode

BHU model differentieren

B = Basisoefening voor 80 % van deelnemers die dit net aankunnen

H= Herhalingsoefening , een makkelijkere oefening uit de methodiek, een stapje terug ( 10 % van deelnemers)

U= Uitbreidingsvorm, een moeilijker oefening voor deelnemers die basisoefening te makkelijk vinden.

Waarvoor gebruik je BHU model?

Waar staat B,H en U voor?

1. Basis, Herhaling, Ultiem
2. Beter, Helder, Uniform
3. Basis, Herhaling, Uitbreiding

Basisoefening is geschikt voor

1. 10 % van groep
2. 50 % van groep
3. 80 % van groep

Voor wie doe je een Herhalingsoefening?

1. Voor de deelnemers die moeite hebben met Basisoefening
2. Voor deelnemers die moeite hebben met Uitbreidingsoefening

Welke deelnemers kunnen ded uitbreidingsoefening doen?

1. De deelnemers die basis al beheersen
2. Deelnemers die Herhaling beheersen

Methodische principes

1. Van hoofdonderdelen naar gedetailleerde onderdelen

2. Van laag naar hoog vlak.

3. Met veel rust naar weinig rust ( hersteltijd).

4. Van langzaam uitvoeren naar snel uitvoeren.

5. Van weinig spelregels naar veel.

Methodische Principes

Wat nu ?

1. Inschrijven 1e methodiek les. 

Maken vragen deel 3

3. Maken 3e  LVB Methodiek