Leerjaar 2 Talent 4.8 tussen-n en tussen-s en vd als bijvoegelijk naamwoord

Leerstof voor de toets
Wat moet je weten? Kunnen? Zie SOM!
Vandaag tussen s en tussen n bij samenstellingen 
Afleidingen van werkwoorden
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leerstof voor de toets
Wat moet je weten? Kunnen? Zie SOM!
Vandaag tussen s en tussen n bij samenstellingen 
Afleidingen van werkwoorden

Slide 1 - Slide

Herhalen 
Hoe schrijf je het 
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?

Slide 2 - Slide

Wat komt er op de streep te staan?

Slide 3 - Slide

(meten) - De ___ luchtkwaliteit in Rotterdam is niet goed.

Slide 4 - Open question

(overschrijden) - Regelmatig zien wij ruim ___ normen.

Slide 5 - Open question

(bepalen) - Het stadsbestuur heeft ___ maatregelen genomen.

Slide 6 - Open question

Doel van vandaag
Hoe schrijf je 
samenstellingen met tussen -s en tussen -n?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Instapopdracht

Slide 9 - Slide

Hoe schrijf je de volgende woorden?
Samenstellingen tussen -s en -n

Slide 10 - Slide

dorp + school

Slide 11 - Open question

school + systeem

Slide 12 - Open question

tomaat + soep

Slide 13 - Open question

zon + bank

Slide 14 - Open question

We maken samen opdrachten 
8 en 9....

Gebruik het schema van blz 77! 

Slide 15 - Slide

Woorden 4.5
Maak van een werkwoord een afleiding: 
twee manieren
1. je neemt het hele werkwoord (infinitief) zet er het voor. Dus verzekeren wordt het verzekeren
'leven'  (WW) wordt 'het leven' (ZN). Proberen wordt ' Het Proberen' . 
2. Je plaatst een achtervoegsel of maakt het ww juist korter.. Verzekeren wordt: de verzekering. Proberen wordt het probeersel. Spelen wordt 'het spel'. Vertrekken wordt Het vertrek 

Slide 16 - Slide

Maak van het werkwoord verleiden een afleiding op twee manieren

Slide 17 - Open question

Maak een afleiding op twee manieren van het werkwoord variëren.

Slide 18 - Open question

Maak een afleiding van het werkwoord spelen. Op twee manieren

Slide 19 - Open question

koning + dag

Slide 20 - Open question

pan + koek

Slide 21 - Open question

Tijd over? Blooket

Slide 22 - Slide