Repaso Parte 1 - 4 feb

• Spaans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Hola, ¿Qué tal?

Repaso de las frases y la gramática: Deel 1

4 februari

Herhaling van leerjaar V1

• We beginnen met een repaso (herhalingsoefeningen) om je kennis op te frissen van Capítulos 1, 2, en 3  van Paso Adelante, van vorig schooljaar.

      

• Maak de opdrachten op de volgende slides.
• Kun je de vraag niet meteen beantwoorden? Geen ramp, zoek  je antwoord op in het grammaticaoverzicht  en de Frases claves in Classroom!

• Maak deze LessonUp Deel 1 helemaal af, want voor Deel 1 (4 feb) + Deel 2 (5 feb) word je beoordeeld met  O, V of G

NÚMEROS - getallen

Herhaal de getallen van 1 tot 100 voor de vragen komen.  Klik op de video:

Welke getallen hoor je? Klik op de audio:

1. 3 - 15 - 48 - 0
2. 13 - 5 -28 - 0
3. 13 - 25 - 48 - 0
4. 3 - 15 - 28 - 0

Hoe schrijf je 57 in het Spaans?
(schrijf op in letters)

Hoe schrijf je 44 in het Spaans?
(schrijf op in letters)

Hoe schrijf je 100 in het Spaans?
(schrijf op in letters)

Hoe schrijf je 23 in het Spaans?
(schrijf op in letters)

Hoe schrijf je 91 in het Spaans?
(schrijf op in letters)

Hoe schrijf je 13 in het Spaans?
(schrijf op in letters)

INTERROGATIVOS - vraagwoorden 

Hierna komt een sleepvraag.  

Zoek de juiste betekenissen bij elkaar: 

sleep de blauwe bolletjes op de rode.

Sleep het Spaanse woord naar de juiste vertaling!  

wanneer?

waarom?

waar vandaan?

hoeveel

welke?

waar?

waarheen?

hoe?

wat?

wie?

¿Cuánto?

¿Cómo?

¿Qué?

¿Quién?

¿Cuándo?

¿Cuál?

¿Adónde?

¿Dónde?

¿De dónde?

¿Por qué?

Welk vraagwoord past in deze zin?

¿ _____________ años tienes?

1. Cómo
2. Qué
3. Cuántos
4. Dónde

Welk vraagwoord past in deze zin?

¿ _____________ te llamas?

1. Cómo
2. Qué
3. Cuánto
4. Dónde

Welk vraagwoord past in deze zin?

¿ _____________ te llamas?

1. Cómo
2. Qué
3. Cuánto
4. Dónde

Welk vraagwoord past in deze zin?

¿ _____________ cuestan las patatas?

1. Cómo
2. Qué
3. Cuánto
4. Dónde

PRONOMBRES PERSONALES - 

persoonlijke voornaamwoorden

In het Nederlands:

ik

jij

hij / zij / u

wij

jullie

zij

En:   u meervoud

Maak de juiste combinaties: sleep het blauwe bolletje op rode!

vosotros

nosotros

elllos

yo

tú

ustedes

él

usted

ella

zij

jij

ik

hij

u (meervoud)

zij (meervoud)

jullie

wij

u (enkelvoud)

VERBOS - Werkwoorden

Op de volgende slides komen vragen

over de werkwoordsvervoegingen.

Weet je nog? 

er zijn 3 regelmatige vervoegingen:  

werkwoorden met infinitief op -ar, -er, - ir

Eerst krijg je een uitlegfilmpje, dan de vragen ...

Kies de juiste vervoeging:
Alberto _______________ en Madrid.

1. vivo
2. vives
3. vive
4. vivir

Kies de juiste vervoeging:
Mi padre no _______________ español.

1. hablar
2. habla
3. hablara
4. hablamos

Kies de juiste vervoeging:
¿Vosotros _______________ tomates?

1. comer
2. come
3. comemos
4. coméis

FIN

Dit was deel 1,

morgen ga je deel 2 van de Repaso maak

¡ HASTA MAÑANA!