This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Quiz over Tekstdoelen, Fictie en Spelling
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de verschillende soorten tekstdoelen identificeren en beschrijven.
Aan het einde van de les kun je het concept van fictie uitleggen en de redenen waarom mensen verhalen vertellen.
Aan het einde van de les kun je verschillende verhaalgenres identificeren.
Aan het einde van de les kun je de regels voor het spellen van het meervoud van Nederlandse zelfstandige naamwoorden uitleggen.
Aan het einde van de les kun je de spelling van woorden met een bijzondere meervoudsvorm en bijvoeglijke naamwoorden in het Nederlands uitleggen.
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de trappen van vergelijking werken.
Aan het einde van de les kun je de spelling van samengestelde woorden en de tussenklanken in het Nederlands uitleggen.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Wat weet je al over tekstdoelen, fictie en spelling?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Tekstdoelen
Tekstdoelen: De reden waarom een tekst wordt geschreven.
Informerende, beschouwende en overtuigende teksten.
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Fictie
Fictie: Literatuur die is gemaakt uit de verbeelding, niet gepresenteerd als feit.
Waarom mensen verhalen vertellen.
Verhaalgenres.
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
Spelling
Spelling: De manier waarop woorden worden gevormd en geschreven.
Meervoud van zelfstandige naamwoorden.
Bijzondere meervoudsvormen en bijvoeglijke naamwoorden.
Trappen van vergelijking.
Samengestelde woorden en tussenklanken in het Nederlands.
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
Definitielijst
Tekstdoelen: De reden waarom een tekst wordt geschreven.
Fictie: Literatuur die is gemaakt uit de verbeelding, niet gepresenteerd als feit.
Spelling: De manier waarop woorden worden gevormd en geschreven.
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 8 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 9 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 10 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.