Thema A fictie en werkelijkheid 3-4

Nederlands
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Huiswerk
Zorg dat je een leesboek op niveau hebt meegenomen.

Slide 2 - Slide

Thema A
Mens en dier

Slide 3 - Slide

Begrippen
- fictie
-werkelijkheid

Slide 4 - Slide

§ 3 Tekstdoelen: activeren
Je leert verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid.

Slide 5 - Slide

Wat ga je doen?
Thema A: Mens en dier - paragraaf 1 (planning)

Slide 6 - Slide

Wat ga je doen?
Lees de tekst bij opdracht 1 (paragraaf 2). 
We gaan de vragen samen beantwoorden.

Slide 7 - Slide

Tekst 1 Toen kwam Sam
Kix en Emilia zijn in de tuin als er opeens een grote, witte hond naar hen staat te kijken. Maar opeens is de hond verdwenen. Als Kix met zijn moeder en zusje boodschappen heeft gedaan, staat de hond er weer.
Mama, Kix en Emilia stonden naast de auto naar hem te kijken.
Hij zette een paar stappen in het gras naast de weg. En daarna nog een paar op de eerste meters van hun grindpad.
‘Hondje!’ riep Emilia.
De grote witte hond bleef staan. Hij keek naar hen, zijn staart zwaaide langzaam heen en weer.
‘Wat een schitterend beest,’ zuchtte mama.
Kix keek naar haar. Mama hield van honden, dat wist hij wel, maar hij dacht dat ze kleine honden leuker vond dan grote. Ze had Holly. Holly was oud en zoet, ze paste precies op je schoot, en ze hield van aaien. Ze was al heel lang mama’s hondje. Daarom wilde papa vorig jaar ook een hond, eentje van hemzelf. Mama, Kix en Emilia gaven hem een drukke, middelgrote wijfjespup. Voor zijn verjaardag.
Springer heette ze, en ze was altijd vrolijk. Als Springer papa zag, dan sprong ze langs zijn benen omhoog, tot in zijn armen.
Kix hield wel van Holly en ook wel van Springer. Maar het waren wel de honden van papa en mama. Emilia en hij hadden geen enkele hond. Nul. En nu stond er een grote, witte, prachtige hond voor de tweede keer naar te hen staren.
Waar kwam hij vandaan?
Van wie was hij?
Kix liep een paar meter het grindpad op, naar de witte hond toe. Emilia kwam achter hem aan, mama bleef bij de auto.
De hond hield hem scherp in de gaten. Hij keek en hij keek, maar het leek wel of hij zijn voorpoten dieper in het grind probeerde te duwen.
Kix bleef staan, Emilia bleef ook staan.
‘Emil,’ fluisterde Kix, ‘ik wil hem ook houden.’
‘Ja,’ zei Emilia zachtjes.
En daarna zakte Kix door zijn knieën. Hij wist niet waarom, maar hij deed het gewoon.
‘Ik wil jou houden,’ fluisterde Kix tegen de grote witte hond. ‘Ik wil jou houden.’ En toen gebeurde het.
De hond begon te lopen.
Naar Kix.
Hij liep naar hem alsof hij zojuist had besloten dat het mocht. Dat hij het goed vond om voortaan de hond van Kix en Emilia te zijn.
Edward van de Vendel, Toen kwam Sam (niveau start). Uitgeverij Querido, Amsterdam 2011


Slide 8 - Slide

Tekst 1 - Soldaat Wojtek
Tijdens de Tweede Wereldoorlog komt een groep Poolse soldaten na vele omzwervingen terecht in Irak. Ze worden ingedeeld bij de bevoorradingstroepen en moeten naar Palestina. Op een snikhete dag, midden in de woestijn, houden ze pauze als ze een klein jongetje tegenkomen.
Het jongetje liep langzaam op de soldaten toe. Hij sleepte iets zwaars met zich mee in een zak. In een jutezak. Lolek wilde zijn geweer pakken.
‘Niet doen,’ zei Pjotr tegen Lolek, en hij wenkte het jongetje.
Maar Lolek riep dat er misschien een roversbende achter de rotsen verscholen zat.
‘Hallo, bang konijn,’ zei Stanislav, ‘het is Ali Baba niet.’
‘Kom maar,’ riep Pjotr, maar het jongetje bleef aarzelend staan.
Stanislav zwaaide met een homp brood en toen het jongetje dat zag liep hij vastberaden op de soldaten af. Hij pakte het brood uit Stanislavs hand en propte het gauw in zijn mond.
‘Kijk!’ riep Lolek opeens verschrikt. ‘Wat nu weer?’ zei Stanislav.
‘Die zak beweegt.’ Pjotr stond op en liep nieuwsgierig naar de zak.
‘Niet doen!’ zei Lolek, ‘het is een val.’ Maar zonder verder naar Lolek te luisteren maakte Pjotr de zak open. Iedereen hield zijn adem in, behalve het jongetje, dat kauwde rustig verder.
‘Jemig,’ was het enige wat Pjotr zei. Alle soldaten sprongen op om te zien wat er in de zak zat. Zelfs Lolek kwam erbij staan. Daarna keken ze verbaasd naar het jochie.
‘Is die van jou?’ gebaarde Pjotr.
Het jongetje knikte. Boven de rand van de zak verschenen twee pikzwarte oogjes die knipperden tegen het felle licht. Die oogjes zaten verstopt in een doffe, vaalbruine vacht. Zonder verder naar het jongetje te kijken pakte Pjotr het stoffige beestje op. Het paste precies in zijn armen.
‘Een beer,’ fluisterde Stanislav. Heel even was er van die stoere soldaten niets meer over. Hun stemmen werden zacht en allemaal wilden ze het beertje aaien.
‘Net een teddybeer,’ zei Pawel.
‘Een harig baby’tje,’ zei Janoesj.
‘Ik had thuis in Polen een hondje,’ zei Lolek, ‘het is precies mijn hondje.’
 ‘We lijken wel een stel wijven,’ zei Stanislav. Allemaal keken ze vertederd naar het beertje dat slaperig in Pjotrs armen lag.
Het jongetje was bij de soldaten komen staan. Hij wees naar het brood dat een eindje verderop op de grond lag. De soldaten zagen wel dat hij honger had. En ze zagen ook dat er weinig leven meer in het beertje zat. En terwijl Pjotr het heen en weer wiegde alsof hij zijn leven lang niets anders had gedaan, zei Stanislav: ‘Oké, we houden die beer.’ En hij begon direct met de onderhandelingen. Hij haalde een mes uit zijn zak en gaf het aan het jongetje.
‘Maar de sergeant dan?’ zei Lolek.
‘De sergeant kan de pot op,’ zei Stanislav.
Toen het jochie met Slanislavs mes, een blikje vlees en wat geld was weggerend, hield Janoesj het beertje een stuk brood voor zijn neus. Het bewoog bijna niet. Pjotr schudde het beestje wat harder heen en weer en Stanislav probeerde het stuk brood in zijn bek te stoppen, maar het beertje hield zijn ogen dicht en leek alleen maar te willen slapen.
Toen sloeg Janoesj zich tegen het voorhoofd, rende naar de truck en kwam terug met een blikje melk en een lege wodkafles. Hij vulde die fles met melk en gaf hem aan Pjotr.
Toen het beertje de melk rook opende het zijn ogen en klokte achter elkaar de hele fles naar binnen.
Alle soldaten begonnen het beertje weer te aaien. Ze hadden geen idee hoe het verder moest, maar één ding spraken ze af: ze zouden het niet achterlaten.
Bibi Dumon Tak, Soldaat Wojtek (niveau 1). Querido, Amsterdam 2009

Slide 9 - Slide

Wat ga je doen?
Maak de planning (paragraaf 2, thema A). Let op, er zijn geluidsfragmenten te beluisteren.

Slide 10 - Slide

Wat heb je geleerd?
Je leert verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid.

Slide 11 - Slide

Ik heb het leerdoel behaald: Je leert verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid.
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Welke informatie mis ik nog?

Slide 13 - Open question