K.6.A. Hausaufgaben!
1 / 39
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Dagen van de week zijn altijd ......
A
der mannelijk
B
das onzijdig
C
die vrouwelijk
D
die meervoud
Slide 2 - Quiz
De dagen van de week
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
der Freitag
der Mittwoch
der Sonntag
der Dienstag
der Montag
der Donnerstag
der Samstag
Slide 3 - Drag question
Slide 4 - Link
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Link
een rapport
het schooldiploma
de sollicitatie
de cijfers
de afwijzing
die Aushilfe
die Lehrstelle
das Zeugnis
der Schulabschluss
die Bewerbung
die Noten
die Absage
de hulpkracht, assistent
de stageplek
Slide 7 - Drag question
Warum ist ein Schulabschlus
wichtig?
wichtig?
Slide 8 - Mind map
Welk voorstel heeft de Chef van Mia?
Noteer 1 steekwoord!
Noteer 1 steekwoord!
Slide 9 - Open question
In welcher Klasse geht ihr jetzt?
A
7. Klasse
B
9. Klasse
C
8. Klasse
D
10. Klasse
Slide 10 - Quiz
Wat is het slechtste cijfer in Duitsland?
A
een 1
B
een 5
C
een 3
D
een 6
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
1. Welche zwei Personen sprechen miteinander? Was denkst du?
A
Docent met leerling
B
Vader/moeder met zoon of dochter
C
Mentor met leerling
D
Is niet helemaal duidelijk, kan alledrie wel
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Wat doet de leerling/ zoon / dochter dan steeds?
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
2.1. Kreuze an ...
Am Dienstag steht Deutsch nicht auf dem Stundenplan.
Am Dienstag steht Deutsch nicht auf dem Stundenplan.
A
richtig
B
falsch
Slide 19 - Quiz
2.2. Kreuze an ...
Die Schüler fahren am Dienstag ins Museum und können darum die Hausaufgaben nicht machen.
Die Schüler fahren am Dienstag ins Museum und können darum die Hausaufgaben nicht machen.
A
richtig
B
falsch
Slide 20 - Quiz
2.3. Kreuze an ...
Die Schüler sagen, dass am Mittwoch die Ferien beginnen.
Die Schüler sagen, dass am Mittwoch die Ferien beginnen.
A
richtig
(Ze zeggen dat de vakantie woensdag begint.)
B
falsch
(Ze zeggen dat de vakantie volgende week begint.)
Slide 21 - Quiz
2.4. Kreuze an ...
Die Schüler müssen die Hausaufgaben am Mittwoch abgeben.
Die Schüler müssen die Hausaufgaben am Mittwoch abgeben.
A
richtig
(Ja, ze moeten het huiswerk op woensdag inleveren.)
B
falsch
(Nee, op een andere dag inleveren.)
Slide 22 - Quiz
2.5. Kreuze an ...
Die Schüler wissen, was sie als Hausaufgaben machen müssen.
Die Schüler wissen, was sie als Hausaufgaben machen müssen.
A
richtig
(Ze weten precies wat ze moeten maken.)
B
falsch
(Ze hebben geen idee wat ze moeten maken.)
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
De leerlingen hebben hun huiswerk niet gemaakt. Welk smoesje hoort bij welke leerling?
Wiktor
Agata
Carina
Omdat de kat over het huiswerk gekotst heeft.
Geen tijd gehad, want Oma was gister jarig.
Omdat de hond het boek opgegeten heeft.
Slide 26 - Drag question
Der Lehrer sagt:
"Ich kann es nicht fassen."
Dit betekent:
Ik kan het niet geloven.
"Ich kann es nicht fassen."
Dit betekent:
Ik kan het niet geloven.
A
goed
B
fout
Slide 27 - Quiz
De leerlingen hebben een
"Vokabelntest".
Wat wordt er dan specifiek
getest?
"Vokabelntest".
Wat wordt er dan specifiek
getest?
A
grammatica
B
woordjes
C
luistervaardigheid
D
leesvaardigheid
Slide 28 - Quiz
Spicken! Wer macht was?
Julia
Micky
Hubert
heeft een spiekbrief onder een zakdoek.
Slide 29 - Drag question
Der Lehrer sagt:
"Konrad, komm bitte an die Tafel."
Dit betekent:
"Konrad, komm bitte an die Tafel."
Dit betekent:
A
Konrad, kom alsjeblieft naar de tafel / bureau.
B
Konrad, kom alsjeblieft naar het bord.
Slide 30 - Quiz
Wat is in Duitsland het hoogste
cijfer dat je kunt halen?
A
1
B
6
C
5
D
10
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Link
Die Schulfächer
aardrijkskunde
biologie
economie
geschiedenis
maatschappijleer
tekenen/handvaardigheid
wiskunde
Kunst
Wirtschaft
Geschichte
Erdkunde
Biologie
Sozialkunde
Mathe(matik)
Slide 35 - Drag question
Wie viele Schulfächer findest du?
nst
sisch
mie
kunde
lisch
the
sik
ort
ländisch
logie
Ku
Franzö
Che
Erd
Eng
Ma
Phy
Sp
Nieder
Bio
Slide 36 - Drag question
Slide 37 - Slide
Leerdoelen Paragraf A bereikt?
Kun je ..
* ... een discussie over
huiswerk volgen (oefening 2)?
* ... een weekrooster invullen
(oefening 3)?
Kun je ..
* ... een discussie over
huiswerk volgen (oefening 2)?
* ... een weekrooster invullen
(oefening 3)?
A
1
B
2
C
3
D
4
