Unité 5 - grammaire II (het bijvoeglijk naamwoord)

le 26 mai 2025
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

le 26 mai 2025

Slide 1 - Slide

le programme d'aujourd'hui

Focusleren (Apprendre 14, 6,8 telwoorden  0-69 ) blz 70-73
Proefexamen



Slide 2 - Slide

Focusleren   
Apprendre 1-2- 4- 6-8 en 10 blz 70-73

timer
20:00

Slide 3 - Slide

Lesdoel: aan het einde van de les...
- herken ik Franse bijvoeglijk naamwoorden
- weet ik de verschillende vormen van bijvoeglijke naamwoorden in het Frans
- kan ik zelf in een Franse zin het bijvoeglijk naamwoord plaatsen

Slide 4 - Slide

Welke Franse bijvoeglijke
naamwoorden ken ik al?

Slide 5 - Mind map

Unité 5 - de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord (= personen en dingen).
Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord.




BV: Bram is klein                            -Bram est petit
        Marie is klein                           - Marie est petite
       Bram et Youp zijn klein        - Bram et Youp sont petits
       Marie et Laila zijn klein       - Marie et Laila sont petites

Slide 6 - Slide

Unité 5 - het bijvoeglijk naamwoord
Let op:
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –e? Dan krijg je geen extra –e bij vrouwelijke woorden enkelvoud!
BV: La voiture est rouge en niet rougee

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –s? Dan krijg je geen extra –s bij mannelijke woorden meervoud!
BV: Les pantalons sont gris en niet griss

Slide 7 - Slide

Unité 5 -  het bijvoeglijk naamwoord
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
1. het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord
BV: Ma mère porte une jupe verte 

2. Onderstaande bijvoeglijk naamwoorden komen VOOR het znw:
     Joli                                 mooi, leuk                          petit                          klein 
     grand                            groot                                    bon, bonne            goed, lekker 
     nouveau, nouvelle   nieuw                                  vieux, vieille           oud 
BV: Mon père a acheté un nouveau pantalon 
 


Slide 8 - Slide

Unité 5 - : het bijvoeglijk naamwoord
UITZONDERING
De volgende woorden krijgen geen extra –e bij vrouwelijk enkelvoud. Deze woorden veranderen helemaal.


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Yannick porte toujours des pantalons (gris)

Slide 11 - Open question

Sa veste est très (grand)

Slide 12 - Open question

Sa jupe est (nouveau)

Slide 13 - Open question

Au travail
Faire: ex. 16A t/m E blz 25-28
Apprendre: apprendre 1 t/m 5 + 10

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video