degrees of comparisons

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 1

Welcome!

Ms Mollenbrok

Today

• Five minutes of reading
• Grammar explanation
• Work

The thief who robbed an old lady was sent to jail.

Functie: Een relative pronoun geeft extra informatie over iets of iemand.

Relative pronouns

Relative pronoun verwijst naar:

that

who

whose

which

where

persoon, dier, ding

persoon

bezit

dier, ding

plaats

Na een komma gebruik je nooit 'that'

Relative pronouns

• Verwijzen terug naar een eerder genoemd woord
  
• Verbinden twee zinsdelen aan elkaar

Martin played Tennis with Sophie, who was slightly injured.

relative pronoun

Noa sold her phone, which was old and damaged.

relative pronoun

Relative pronouns

Je kunt een betrekkelijk voornaamwoord weglaten als

• het al duidelijk is om wie of wat het gaat
• het pronoun NIET op het onderwerp slaat
  
• er een voornaamwoord achter staat

The flowers which he gave me were beautiful.

Persoonlijk: ik, jij, hij, etc.

Bezittelijk: mijn, zijn, onze, etc.

Wederkerend: me, je, zich, etc.

The flowers he gave me were beautiful.

We had spaghetti for dinner last night, .... is my favourite meal.

1. whom
2. whose
3. which
4. who

welke woorden horen bij personen?

1. who, whose and that
2. who and which
3. which and whom
4. where and who

The boy ………... cat has just died will stay at home today.

1. whom
2. which
3. whose
4. that

Wanneer kun je een betrekkelijk voornaamwoord weglaten uit de zin?

1. Alleen bij zinnen waar het niet tussen komma's staat
2. als er een voornaamwoord achter staat
3. Niet
4. Altijd

This is the woman .......
asked Tim for money yesterday.

1. who
2. which

Do you like the dog .....
is under the table?

1. Who
2. Which

This is the action film ...... I like so much!

1. Who
2. Which
3. That

Moet hier "that" ?
The only Bond film ... I like is Skyfall.

1. Ja
2. Nee

Moet hier "who" ?
Thom, .... is in my class, is 15 years old.

1. Ja
2. Nee

Any questions??

What is a relative clause?

1. Het is een bekende van je
2. Dat hangt er van af, alles is relatief
3. Het is een bijzin
4. Ik heb geen idee!

What do you know about relative clauses?
What are the relative pronouns?

A relative clause is een bijzin

Mijn moeder, die alle dagen van de week werkt, is altijd moe

Assignment 15 + 16 

Workbook B, unit 5

zegt iets over een zelfstandig naamwoord

(dus over een mens, dier, plant of ding)

een bijvoeglijk naamwoord 

het mooie meisje

de snelle auto

de schattige hond

Als iets net zo groot, mooi, lekker, snel als iets anders is zeg je :

 As ..................... as

This dog is as cute as that one

als we dingen vergelijken en iets of iemand is groter / sneller/ leuker / mooier/ lekkerder enz. dan noemen we dat de : vergrotende trap

           groot                 groter

in het Engels zet je dan -er achter het woord 

small - smaller

fast - faster

high - higher

       small           smaller

Achter het woord + er zet je dan than

this dog is smaller than that one

smaller than

Here is Emily. She's six years old. Her brother is nine, so he is...........

1. old
2. older
3. olden
4. oldest

This magazine is cheap, but that
one is...........

1. cheaper
2. cheaping
3. cheap
4. cheapest

Als we dingen vergelijken en iets is het mooist/ grootst/ lekkerst/leukst enz dan noemen we dit de overtreffende trap

           groot                 groter                 grootst

in het Engels zet je dan -est achter het woord 

fastest 

smallest

highest

               small       smaller    smallest

Voor het woord + est zet je dan the

This is the smallest dog they have

He is ................. man in our village.

1. strongest than
2. stronger than
3. the strongest
4. the stronger

He has .......... car in our family.

1. faster than
2. the faster
3. fastest than
4. the fastest

3 Uitzonderingen:

woorden die eindigen op een griekse y

bijv : ugly, lazy, early, heavy

Bij de vergrotende trap verdwijnt de -y

en komt er -ier achter

1

woorden die eindigen op een griekse y

Bij de overtreffende trap verdwijnt 

de -y en komt er -ier achter

1

an ugly dog 

an uglier dog

the ugliest dog

This dog is as ugly as that dog

this dog is hairier than that dog

2

woorden die eindigen op -e

bijv : safe, nice, large

Bij de vergrotende trap komt er een -r achter het woord

2

woorden die eindigen op -e

Bij de overtreffende trap komt er een -st achter het woord

a large dog

a larger dog

the largest dog

Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker

3

bijv : big , fat, hot

Bij de vergrotende trap verdubbelt de medeklinker + er

bigger/ fatter/ hotter

Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker

3

Bij de overtreffende trap verdubbelt de medeklinker + est

         

a fat dog

a fatter dog

the fattest dog

This is a nice cat. It's much ...............
.
my friend's cat

1. nicer than
2. niceer than
3. the nicest
4. the niceest

This joke was ....................
joke I've ever heard.

1. the funnyest
2. funnyer than
3. the funniest
4. funnier than

London is .............city in Europe.

1. largeer than
2. the largeest
3. larger than
4. the largest

You look ........... yesterday

1. the happyest
2. the happiest
3. happier than
4. happyer than

My dog is ............. than your pony

1. the bigest
2. the biggest
3. biger than
4. bigger than

Deze rijtjes moet je uit je hoofd leren :

• much/many - more - most
• little/ few - less - least
• bad - worse - worst
• good - better - best

er zijn ook lange bijvoeglijke naamwoorden. Deze hebben 3 of meer lettergrepen

• beautiful
• intelligent
• wonderful
• exciting
• difficult

Bij deze lange woorden maak je de vergrotende trap door more voor het woord te zetten

• more beautiful
• more intelligent
• more wonderful
• more exciting

This dog is more beautiful

than that dog

Bij deze lange woorden maak je de overtreffende  trap door most voor het woord te zetten

• most beautiful
• most intelligent
• most wonderful
• most exciting

een aantal woorden van 2 lettergrepen krijgen ook more en most

bijvoorbeeld famous en boring

This dog is more famous

than that dog

This is .............
exercise on the worksheet.

1. the difficultest
2. the most difficult
3. the most difficultest
4. the more difficulter

my sister has ...................
hobby in the world.

1. the most interesting
2. the more interestinger
3. the interestingest
4. the most interstingest

He is .......... teacher in the country.

1. the goodest
2. gooder than
3. the best
4. better than

Oh no, this is my ............ nightmare!

1. badder
2. baddest
3. worse
4. worst

My cousin is ................his classmates

1. the most intelligent
2. the most intelligentest
3. more intelligent than
4. more intelligenter than

My life is ................. yours

1. more boring than
2. more boringer than
3. the most boring
4. the most boringest

Assignment 17

Unit 5, workbook B

Done? Continue working on unit 5