Gedragstoornissen/gedragproblemen/hoogbegaafdheid

19.9 Specifieke aandachtspunten bij gedragsstoornissen en gedragsproblemen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

19.9 Specifieke aandachtspunten bij gedragsstoornissen en gedragsproblemen

Slide 1 - Slide

Tips om om te gaan met gedragsstoornissen en gedragsproblemen 
  • Laat je nooit lijden door je emoties. Een kind is nooit vervelend om vervelend te zijn
  • Toon begrip voor de gevoelens achter het probleemgedrag
  • Zie gedrag niet als een persoonlijke aanval
  • evalueer regelmatig je eigen gedrag
  • Als je geen raad weet, overleg met een collega 

Slide 2 - Slide

19.10 Specifieke aandachtspunten bij hoogbegaafdheid

Slide 3 - Slide

Tips bij het omgaan met hoogbegaafdheid 
  • Luister actief naar hen 
  • Geef hoogbegaafde kinderen gerichte feedback. Op hun gedrag niet op de prestatie 
  • Zorg voor uitdagende taken, waarbij ze zich voor iets moeten inspannen 
  • Zorg voor structuur en duidelijke regels 
  • Wees bedacht op perfectionisme 

Slide 4 - Slide

Compacten en verrijken 
Compacten: het weglaten van (onnodige) herhaling en leerstof 
  • Het doel is om de leerlingen te motiveren 
  • Levert ook tijd op

Verrijkingsmaterialen: zijn materialen waarmee het mogelijk is om voor (hoog)begaafde kinderen een verbreding en verdieping aan te brengen op het gewoon leeraanbod op school
  • Extra werk 

Slide 5 - Slide

Plusklas 
Plusklas: is een verrijkingsgroep voor hoogbegaafde leerlingen om hen onderwijs te bieden dat aansluit bij hun intelligentieniveau 

  • Op eigen school, maar er zijn ook bovenschoolse plusklassen 
  • Kunnen uit een groep, maar ook 5 t/m groep 8
  • Vakoverstijgend werken (thema's) 
  • Diepgang en creativiteit 
  • Voorbeelden verbreding: Chinees leren, filosoferen, leren programmeren
  • Voorbeelden verdieping: Webquest , Taalpuzzel, Engels stripboek lezen 

Slide 6 - Slide



De vragen: 

Slide 7 - Slide

Welke tip hoort niet bij gedragsstoornissen/gedragsproblemen ?
A
Als je geen raad weet, overleg met een collega
B
Zie gedrag niet als een persoonlijke aanval
C
Kinderen zijn vervelend omdat ze vervelend willen zijn
D
evalueer regelmatig je eigen gedrag

Slide 8 - Quiz

Geef feedback. Ook op de prestaties
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat betekent compacten

Slide 10 - Open question

Wat is het doel van compacten?
A
Levert structuur op
B
Levert geen tijd op
C
Zorgt voor diepgang
D
Motiveren

Slide 11 - Quiz

Wat betekend verrijkingsmaterialen

Slide 12 - Open question

Noem voorbeelden van verrijkingsmaterialen

Slide 13 - Mind map

Wat betekend het begrip plusklas?

Slide 14 - Open question

Waar kan een plusklas plaats vinden?
A
Binnen de eigen school en buiten schoolse plusklassen
B
Bovenschoolse plusklassen en op een kinderopvang
C
Binnen de eigen school en op bovenschoolse plusklassen
D
Buiten schoolse plusklassen en op een kinderopvang

Slide 15 - Quiz

Geef voorbeelden van verbreding en verdieping

Slide 16 - Mind map