mannelijk, vrouwelijk of onzijdig -1Tl

Welkom
  • Ga rustig zitten
  • Pak je Ipad en oortjes
  • Leg je leesboek op tafel

Vraag van de dag:
Is iedereen ongeveer tot blz. 75 gekomen van Alaska?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
  • Ga rustig zitten
  • Pak je Ipad en oortjes
  • Leg je leesboek op tafel

Vraag van de dag:
Is iedereen ongeveer tot blz. 75 gekomen van Alaska?

Slide 1 - Slide

Programma
* Voorstellen mevrouw Bruggeman
* 15 minuten lezen in Alaska en werken aan je samenvatting
* Uitleg Cursus 6 Paragraaf 2
* Maken Cursus 6 Paragraaf 2

Slide 2 - Slide

Cursus 6: formuleren
Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig

Je kunt opzoeken of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is;
Je kunt de woorden deze, die, dit en dat op de juiste manier gebruiken.

Slide 3 - Slide



het-woorden 

dat, dit 
het --> dat + dit

Dichtbij: dit
Verder weg: dat
Let ook op hoe het klinkt!



De-woorden 
 
die, deze
de --> die + deze

Dichtbij: deze
Verder weg: die
Let ook op hoe het klinkt!
Onzijdig
Mannelijk/vrouwelijk

Slide 4 - Slide

De thee methode

het woorden

het huis

het park


het/dat/dit

 

t

de woorden

de fiets

de keuken


de/deze/die


e

Slide 5 - Slide

Woordenboek
Hoe weet je of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is?
Zoek het op in een woordenboek.

Slide 6 - Slide

Is het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
geen idee

Slide 7 - Quiz

De liefde ... hij haar gaf, was heel groot.
A
die
B
dat
C
dit
D
deze

Slide 8 - Quiz

Is het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
geen idee

Slide 9 - Quiz

In de volgende zin staat een fout. Herschrijf de zin.

Het meisje die daar staat, is de zus van mijn vriend.

Slide 10 - Open question

De lepel _____ daar op de tafel ligt.
A
deze
B
dit
C
die
D
dat

Slide 11 - Quiz

Het appartement ______ niet groot is.
A
deze
B
dit
C
die
D
dat

Slide 12 - Quiz

Het boek _____ ik gisteren heb vergeten.
A
deze
B
dit
C
die
D
dat

Slide 13 - Quiz

_____ printer hier werkt niet goed.
A
Deze
B
Dit
C
Die
D
Dat

Slide 14 - Quiz

_____ fornuis hier moet je uitzetten.
A
Deze
B
Dit
C
Die
D
Dat

Slide 15 - Quiz

Wil jij _____ raam dichtdoen?
A
deze
B
dit
C
die
D
dat

Slide 16 - Quiz

Aan de slag
Je kijkt nog naar uitleg filmpje voordat je gaat beginnen 
Maak Formuleren - Mannelijk, vrouwelijk en onzijdig 
De puzzel lever je in voorzien van naam
Klaar: Kijken of je helemaal bij bent met de stof
Verder met Alaska

Slide 17 - Slide

Einde van deze les!
Als het goed is weet je nu:

  • Dat woorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig kunnen zijn.
  • Dat je dit altijd kunt opzoeken in een woordenboek. 
  • Welke verwijswoorden je dan gebruikt. 

Slide 18 - Slide

Ik heb geleerd ......

Slide 19 - Open question