Klas 2A - Les verwijswoorden

Lesdoel van vandaag:
Je leert verwijswoorden op de juiste manier te gebruiken. 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesdoel van vandaag:
Je leert verwijswoorden op de juiste manier te gebruiken. 

Slide 1 - Slide

Wat weet jij al (nog) over verwijswoorden?

Slide 2 - Open question

Verwijswoorden - me, mij en mijn
Mijn fiets, jouw auto, je broer (er staat bezit achter)
mij, me, jou en je (als er geen bezit achter staat)
Hij vroeg mij om advies; 
Wil je dat boek aangeven?
Hij gaf het aan jou. 

Slide 3 - Slide

Uitleg over verwijswoorden

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

We gaan even oefenen met het gebruiken van verwijswoorden

Slide 7 - Slide

Welk verwijswoord moet er op plek (1) staan ?
De zangeres wilde het lied graag zingen.
.....(1)...... wilde ....(2).... graag zingen.
A
Ze
B
Hij
C
Hem
D
Het

Slide 8 - Quiz

Welk verwijswoord moet er op plek (2) staan ?
De zangeres wilde het lied graag zingen.
.....(1)...... wilde ....(2).... graag zingen.
A
Ze
B
Hem
C
Het
D
Haar

Slide 9 - Quiz

Welk verwijswoord moet er op plek (1) staan?
Mijn broers hebben het geld vandaag ontvangen.
....(1)..... hebben ....(2).... vandaag ontvangen.
A
Ze
B
Hem
C
Het
D
Hij

Slide 10 - Quiz

Welk verwijswoord moet er op plek (2) staan?
Mijn broers hebben het geld vandaag ontvangen.
....(1)..... hebben ....(2).... vandaag ontvangen.
A
Ze
B
Hem
C
Het
D
Haar

Slide 11 - Quiz

Welk verwijswoord moet er op de lege plek staan?

Zie je ........ vogelhuisje daar achter in de tuin?
A
Die
B
Deze
C
Dit
D
Dat

Slide 12 - Quiz

Welk verwijswoord moet er op de lege plek staan?

Heeft u ....... schoenen hier ook in het zwart?
A
Die
B
Deze
C
Dit
D
Dat

Slide 13 - Quiz

Maken opdracht 1 t/m 5 - verwijswoorden
basis: pag. 148 e.v.; kader: pag. 108 e.v.

Slide 14 - Slide