Emoties en empathie

1 / 20
next
Slide 1: Slide
LOBMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Emoties
Doelen:
  • Ik kan 10 verschillende emoties opnoemen
  • Ik weet wat empathie is

Slide 2 - Slide

Ben jij je altijd bewust van de emotie die je uitstraalt?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Video

Welke emoties ken je?
Je krijgt 5 minuten de tijd om zoveel mogelijk emoties op te schrijven (max 30).

Slide 5 - Slide

Zet een P achter een Positieve emotie en een N achter een Negatieve emotie.
Hier krijg je weer 2 minuten de tijd voor.

Slide 6 - Slide

Noem 5 emoties.

Slide 7 - Mind map

Schrijf voor jezelf per gezicht op welke emotie deze vrouw toont.

Slide 8 - Slide

Wat betekent empathie?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Waarom is empathie een belangrijk overdeel van je beroepshouding?
Waarom is empathie een belangrijk deel van je beroepshouding?

Slide 11 - Slide

Empathie tonen
Empathie tonen betekent begrip en medeleven hebben voor de gevoelens en behoeften van anderen.

Slide 12 - Slide

Hoe empathisch ben jij?

Slide 13 - Slide

Wat zijn de basis emoties?
A
Boos, blij, bang en verdrietig
B
Boos, verliefd, bang en geduldig
C
geduldig, boos, agressief en blij
D
Boos, blij, verliefd bang

Slide 14 - Quiz

Emoties kunnen spontaan opkomen
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 15 - Quiz

Een ander woord voor empathie is...
A
Respect tonen
B
Handelend optreden
C
Integer zijn
D
Inlevingsvermogen

Slide 16 - Quiz

Ik begrijp de emoties van andere mensen.
A
Ik ben empathisch.
B
C
Ik ben lui.
D
Ik ben gemotiveerd.

Slide 17 - Quiz

Wat is een voorbeeld van empathie tonen?
A
''Ik kan me niet voorstellen dat je hier boos om bent.''
B
“Je zou je niet zo moeten voelen.”
C
“Je moet gewoon blij zijn.”
D
''Ik begrijp hoe je je voelt.''

Slide 18 - Quiz

Wat is een voorbeeld van empathie?

Bram is van de trap gevallen en komt Samira tegen. Samira reageert:
A
Lekker voor je dat je bent gevallen!
B
Wat vervelend voor je zeg! Het lijkt me erg pijnlijk.
C
Ik ben laatst ook zo gevallen, het deed zo'n pijn bij mij!
D
Tja, jammer maar mijn broer valt zo vaak en die zeurt er ook niet over.

Slide 19 - Quiz

Opdracht
Bedenk een casus wanner je je teleurgesteld, verdrietig en gefrustreerd voelde en schrijf hem op.

Slide 20 - Slide