Lezen blok 5 2hv

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Welkom!

Pak alvast je:

Boek op blz. 234

Schrift

Pen

Je device heb je niet nodig!

Wat we gaan doen vandaag

• Leerdoel
• Klassikaal tekst 2 lezen
• Individueel opdracht 1 maken
• Opdracht 1 bespreken
• Uitleg
• Opdracht 3 maken 

Leerdoel

• Aan het eind van de les kan ik een mening, argument en een tegenargument in een tekst herkennen. 

Lezen tekst 2

Konijn met brief achtergelaten in tuin Krimpen

Waar denk je dat de tekst over gaat?

Aan de slag!

• Maak opdracht 1
• Individueel
• In stilte
• Vraag? Steek je vinger op
• Over maximaal 10 minuten bespreken 

2a. Schrijf de hoofdzaak van alinea 2 op.

2b. Schrijf de bijzaken van alinea 2 op

3. Is de eerste zin van alinea 4 de kernzin? Licht je antwoord toe.

4a. Schrijf in eigen woorden op wat iemand doet als hij iets dumpt.

4b. Wat was voor de 'dumper' waarschijnlijk de reden het konijntje te dumpen?

5ab. Uit hoeveel delen bestaat het antwoord op deze vraag + leg uit hoe je aan dat antwoord komt.

6. Schrijf de hoofdgedachte van tekst 2 op.

7a. Wat is de functie van de titel?

7b. Vind je dit een passende titel? Leg je antwoord uit.

Uitleg mening, argument en tegenargument

Mening

Wat iets of iemand van iets vindt.

• Ik vind dat je geen konijnen kan achterlaten. 

Argumenten

Waarom je iets vindt.

• Ik vind dat je geen konijnen kan achterlaten, want dan hebben ze geen thuis meer.

Om je mening duidelijk te maken en het publiek te overtuigen of over te halen gebruikt een schrijver argumenten.

Tegenargument

Als iemand het niet eens is met het argument, kan hij een tegenargument gebruiken.

• Ik vind dat je konijnen wel kan achterlaten, want ik zit niet op de jongen te wachten.

Objectieve teksten

... bevatten feiten (geen meningen)

Tekstsoorten

• informerende teksten
• uiteenzettende teksten

Subjectieve teksten

... bevatten meningen

Tekstsoorten

• activerende teksten
• betogende teksten

Opdracht 3

• We maken opdracht 3.1 t/m 3.3 klassikaal 

Leerdoel behaald?

Aan het eind van de les kan ik een mening, argument en een tegenargument in een tekst herkennen. 

Huiswerk voor morgen

• Opdracht 2 + 3