Les 4 Werkoverleg

Cursus eventing
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EventingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Cursus eventing

Slide 1 - Slide

Planning
Week 1 - Introductie en reflecteren
Week 2 - Planningen
Week 3 - Planningen en kostprijs
Week 4 - Werkoverleg
Week 5 - Instructies
Week 6 - Introduduceren eindopdracht
Week 7 - Werken aan eindopdracht
Week 8 - Inleveren eindopdracht

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Jij kent de rollen in een werkoverleg
  2. Jij weet hoe iedere rol ingevuld moet worden
  3. Jij weet waarom vergaderregels belangrijk zijn

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Tot welke soort vergadering hoort een vergadering die regelmatig plaatsvindt?
A
incidenteel
B
wekelijks
C
periodiek
D
maandelijks

Slide 10 - Quiz

Hoe bereid je je voor op een vergadering?
A
Agenda lezen
B
Stukken lezen
C
Stukken van commentaar voorzien
D
A, B en C zijn juist

Slide 11 - Quiz

wat is geen vorm van vergaderen?
A
werkoverleg
B
ondernemingsraadvergadering
C
werkbespreking
D
resultaatvergadering.

Slide 12 - Quiz

Wie opent de vergadering?
A
Notulist
B
De deelnemer die het eerst praat
C
Voorzitter
D
Maakt niet uit

Slide 13 - Quiz

Wat is een vergadering?
A
Een informele bijeenkomst met niet-vaststaande onderwerpen.
B
Een brainstormsessie waar creatieve ideeën ingebracht wordt.
C
Een formele bijeenkomst met vooraf vaststaande onderwerpen.
D
Een informele bijeenkomst met vaststaande onderwerpen.

Slide 14 - Quiz

Wat is geen vergaderdoel?
A
Informatie verstrekken en/of uitwisselen
B
Ideeën en/of meningen uitwisselen
C
Notulen maken
D
Een besluit nemen

Slide 15 - Quiz

Vergadering
A
Interne communicatie
B
Externe communicatie

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de notulen van een vergadering?
A
Een besluiten- of afsprakenlijst die moet worden uitgevoerd.
B
Een overzicht van ingekomen stukken en mededelingen; wat en door wie.
C
Een letterlijke weergave van wat er besproken is en door wie.
D
Een samengevatte weergave van wat er besproken is en door wie.

Slide 17 - Quiz

Wie is GEEN deelnemer van de vergadering?
A
Notulist
B
Voorzitter
C
Concurrent

Slide 18 - Quiz

Een vergadering wordt afgesloten met
A
Een borrel
B
Wat verder ter tafel komt
C
rondvraag en sluiting
D
Besluiten

Slide 19 - Quiz

Wat is een externe vergadering?
A
Een vergadering die op een andere locatie gehouden worden.
B
Een vergadering waarbij er deelnemers van buiten het eigen bedrijf komen.
C
Een vergadering waarbij er een andere cateraar wordt ingehuurd.
D
Een vergadering die in de open lucht plaatsvindt, dus buiten.

Slide 20 - Quiz

Een vergadering begint met:
A
opening
B
notulen bespreken
C
Agendapunten
D
Wat verder ter tafel komt

Slide 21 - Quiz

wat heb je nodig voor een vergaderen?
A
whiteboard
B
flip over
C
computer
D
printer

Slide 22 - Quiz

Een vergadering
A
is een informeel overleg
B
kan formeel en informeel zijn
C
is een formeel overleg

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Leerdoelen behaald?
  1. Jij kent de rollen in een werkoverleg
  2. Jij weet hoe iedere rol ingevuld moet worden
  3. Jij weet waarom vergaderregels belangrijk zijn

Slide 26 - Slide