interbellum

Het Interbellum


Fascisme

1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Het Interbellum


Fascisme

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je uitleggen 
- welke  invloed het verdrag van Versailles en WOI hadden  op het ontstaan van het fascisme.
- Welke invloed Mussolini had in Europa.
- herkennen van kenmerk fascisme en nationaal socialisme
 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Hoe heet de fascistische leider van Italië?

Slide 4 - Open question

Mussolini mocht niet langer lid zijn van de socialistische partij
A
omdat Italië geen oorlog wilde
B
socialisten tegen het bondgenootschap met Oostenrijk waren
C
socialisten niet nationalistisch waren
D
Dat verboden werd door Rusland

Slide 5 - Quiz


Fascisme

Fascisme is een politieke stroming, 
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd

De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 6 - Slide


Benito Mussolini


Leider, of 'Il Duce',  van Italië (1922-1943)
Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)

Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, 
en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.

Slide 7 - Slide

Italië kreeg bij de vrede van Versailles Zuid- Tirol  en Istrië als beloning voor de oorlog.
Italië werd beloofd: uitbreiding van het grondgebied met de stad Triëst, het schiereiland Istrië, delen van Tirol, grote stukken van de Dalmatische kustlijn, een protectoraat in Albanië en eventueel koloniën in Azië en Afrika.
Het land had zware offers gebracht nml. 700.000 doden en een schuld van 12 miljard lires. 
In Italië was er veel teleurstelling over de uitkomst van de conferentie. 

Slide 8 - Slide

Het woord fascisme is afgeleid van
A
de fasces, symbool van Romeins gezag
B
fascinatie, Mussolini was gefascineerd door uniformen
C
de knokploegen van Mussolini; de fasci di combattimento
D
Mussolini heeft het woord zelf bedacht.

Slide 9 - Quiz

Hoe komt Mussolini aan de macht?

1922:  Mars naar Rome, Mussolini wordt minister-president.


1924: De koning wordt afgezet en Mussolini Il Duce.

Slide 10 - Slide

Kenmerken van fascisme 
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen

  • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. (Leidersbeginsel/Führerbeginsel)

Slide 11 - Slide

Kenmerken van fascisme 

  • Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.

  • Geweld is goed: geen woorden maar daden

  • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

Slide 12 - Slide

Fascisme in Europa
  • 'Oplossing voor de crisis'

  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

  • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen

  • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

Slide 13 - Slide

Oswald Mosley (Engeland)
Anton Mussert (Nederland)

Slide 14 - Slide


Francisco Franco

Caudillo de España por la Gracia de Dios (leider van Spanje bij de Gratie Gods) Fascistische dictator van Spanje tussen 1939 en 1975(!), die een einde aan de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) maakte.




Slide 15 - Slide

Kenmerken van nationaal-socialisme

  • Het Duitse ras moet raszuiver worden gehouden.

  • Rassenleer en antisemitisme

  • Het Duitse volk heeft Lebensraum (=levensruimte) nodig.

  • Heim ins Reich: alle Duitsers moeten in één groot rijk wonen

Slide 16 - Slide

Lupa Capitolina

Slide 17 - Slide

Welk kenmerk hoort niet bij het fascisme van Mussolini?
A
Geweld is goed
B
Democratie is slecht
C
Joden zijn slecht
D
Nationalisme is belangrijk

Slide 18 - Quiz

Welke persoon staat niet als fascist op de spotprent
A
Hitler
B
Franco
C
Ataturk
D
Mussert

Slide 19 - Quiz

Wat is fout? Het fascisme was populair, omdat
A
men teleurgesteld was in het verloop van WO I
B
men teleurgesteld was in de democratie
C
men teleurgesteld was in de Volkenbond.
D
men teleurgesteld was in de vredesafspraken van Versailles

Slide 20 - Quiz

Opdracht 11:
Bron 1=

Slide 21 - Open question

opdracht 11
Bron 2

Slide 22 - Open question

Opdracht 11
Bron 3

Slide 23 - Open question

Opdracht 11
Bron 4

Slide 24 - Open question

Opdracht 11
Bron 5

Slide 25 - Open question

Opdracht 11
Bron 6

Slide 26 - Open question

Opdracht 11
Bron 7

Slide 27 - Open question

Geef een ander woord voor Jodenhaat

Slide 28 - Open question