"Katten"

"Katten"
Door: Elke en Xanne
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 12 min

Items in this lesson

"Katten"
Door: Elke en Xanne

Slide 1 - Slide

1sk-c
Welkom
telefoon in bak
 zoek je eigen plek op
pak je spullen 
Wordt stil.

timer
2:00
stopwatch
00:00

Slide 2 - Slide

1sk-d
Welkom
telefoon in de bak
 zoek je eigen plek op
pak je spullen 
Wordt stil.

timer
2:00
stopwatch
00:00

Slide 3 - Slide

pak nu je agenda
Zoek De volgende les bio op:


isk c: di 1-4
isk d: ma 31-3

Slide 4 - Slide

huiswerk
lees: blz. 34 "een kat is een roofdier"
maak: opdr. 1 t/m 7
waar: blz. 35
Maak een woordenschrift met de woorden van deze les.

Slide 5 - Slide

doelen 
Je kent de volgende woorden
kat, tam, wild, roofdieren, klauwen, prooi, Jacht, instinct,
kater, poes, kitten, spinnen, snorren.

Slide 6 - Slide

doelen 
Je weet waarom een kat een roofdier is.
Je weet welke eigenschappen een kat heeft die hem een roofdier maken.
Je weet hoe een mannelijke, vrouwelijke en jonge kat genoemd wordt

Slide 7 - Slide

Deze les,

bespreken les
opdracht.

Slide 8 - Slide

telefoon op zijn kop op tafel!

Slide 9 - Slide

telefoon op zijn kop op tafel!
alleen in je hand bij een opdracht

Slide 10 - Slide

Nederlandse
Woorden met Kat

Slide 11 - Mind map

Inhoud
-Woorden met "kat" erin
-Eigenschappen                        
-Kattentaal                         
                                    
               
             

Slide 12 - Slide

Woorden met "Kat" erin
-kattenkruid 
= Het is een plant die langdurig groeit, staat vaak op droge gebieden, lavendelblauw
-Katoen
=Textiel, dat is geweven van de pluizen, van de katoen
-Katholiek
=Iemand die meedoet met de Rooms-Katholieken godsdienst.
-Katapult
=Voorwerp om steentjes weg te schieten

Slide 13 - Slide

Kathedraal
Katachtig
Katrol
Kattenbeet
Katholiek
Katoen
Niet duidelijk
Duidelijk
Kattenbak

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Video

Wat is een kat?
Een kat hoort tot de familie van de katachtigen. 
Katachtigen zijn roofdieren.

Een kat is een roofdier en woont bij de mens.  

Slide 16 - Slide

katachtigen

Slide 17 - Slide

Wat eet een kat?

katten zijn roofdieren, ze eten dus vlees. 
Ze eten vlees, vis en soms vogels. 
Wilde katten vangen "prooien" 

Slide 18 - Slide

huiskatten
Leven in huis bij mensen.
hoeven niet te jagen.

soms toch wel 
instinct

Slide 19 - Slide

geslacht
man: kater
vrouw: poes
jonge kat: kitten

Slide 20 - Slide

Hoe ziet de kat eruit?
ronde kop
korte snuit
grote ogen
snorharen
slank lichaam
zachte vacht
Scherpe oren en ogen
lange staart
scherpe klauwen

Slide 21 - Slide

Hoe ziet de kat eruit?

korte brede kaken
sterke knipkiezen
scherpe snijtanden. 


Slide 22 - Slide

klauwen 
Zeer scherpe nagels.
Intrekken.

Slide 23 - Slide

Als je vriendelijk bent
Als je veel huilt
Lieve naam voor iemand
Als je vaak zeurt
Als je snel, onaardig reageert
Veel van katten houden
Als je onaardige dingen zegt
Kattig
Kattenwijfje
Kattenkop
Kattenzeikert
Kattensnuitje
Kattengejank
Katvriendelijk

Slide 24 - Drag question

Spreekwoorden
-Kat in het bakkie
Super makkelijk
-De kat in de gordijnen jagen
Iemand ergeren
-De kat uit de boom kijken 
Een afwachtige houding aangeven
-Als kat en hond leven



Slide 25 - Slide

Kattentaal
~Miauwen(mauwen)~

~Spinnen~
  
~Komen knuffelen~

~Kopjes~

~Blazen~

Slide 26 - Slide

Kattentaal
~Miauwen(mauwen)~
Als ze iets willen, Niet fijn vinden
~Spinnen~
  
~Komen knuffelen~

~Kopjes~

~Blazen~

Slide 27 - Slide

Kattentaal
~Miauwen(mauwen)~
Als ze iets willen, Niet fijn vinden
~Spinnen~
 Fijn vinden  
~Komen knuffelen~

~Kopjes~

~Blazen~

Slide 28 - Slide

Kattentaal
~Miauwen(mauwen)~
Als ze iets willen, Niet fijn vinden
~Spinnen~
 Fijn vinden  
~Komen knuffelen~
Jij hebt aandacht nodig
~Kopjes~

~Blazen~

Slide 29 - Slide

Kattentaal
~Miauwen(mauwen)~
Als ze iets willen, Niet fijn vinden
~Spinnen~
 Fijn vinden  
~Komen knuffelen~
Jij hebt aandacht nodig
~Kopjes~
Wilt dat je hem/haar aait
~Blazen~

Slide 30 - Slide

Kattentaal
~Miauwen(mauwen)~
Als ze iets willen, Niet fijn vinden
~Spinnen~
 Fijn vinden  
~Komen knuffelen~
Jij hebt aandacht nodig
~Kopjes~
Wilt dat je hem/haar aait
~Blazen~

Slide 31 - Slide

Kattentaal
~Miauwen(mauwen)~
Als ze iets willen, Niet fijn vinden
~Spinnen~
 Fijn vinden  
~Komen knuffelen~
Jij hebt aandacht nodig
~Kopjes~
Wilt dat je hem/haar aait
~Blazen~
Ze zijn Bang, Boos!!

Slide 32 - Slide

kijk opdracht:
Welk van de volgende woorden hoor je?
kat, tam, wild, roofdieren, klauwen, prooi, Jacht, instinct,
kater, poes, kitten, spinnen, snorren.
Omcirkel deze in je map

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

huiswerk
lees: blz. 34 "een kat is een roofdier"
maak: opdr. 1 t/m 7
waar: blz. 35
Maak een woordenschrift met de woorden van deze les.

Slide 35 - Slide

Een bekende kat

Slide 36 - Open question

Einde!!
dit is Monstertje :)

Slide 37 - Slide