Week 2 Herseninfarct en hersenbloeding

Les 2
1 / 24
next
Slide 1: Slide
anatomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hersenbloeding CVA en herseninfarct TIA
Leerdoel: De student kan in eigen woorden vertellen wat beide ziektebeelden inhouden en wat de verschijnselen er van zijn.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al?

Hierna volgen een paar meerkeuzevragen. Hoeveel weet jij er al?

Na de vragen bekijk je een kort filmpje over het bloedvatenstelsel en krijg je de antwoorden uitgelegd.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is geen bloedvat?
A
Slagader
B
Ader
C
Lymfevat
D
Haarvat

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Geen kenmerk van een ader?
A
Een ader stroomt altijd vanaf het hart
B
Een ader heeft kleppen
C
Een ader heeft een lagere druk dan een slagader
D
Een ader bevat zuurstof arm bloed

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Cva (ook wel beroerte)
Cva staat voor Cerebrovasculair Accident

 Bloed stroomt 24/7 door onze aders. Tijdens een beroerte wordt deze bloedcirculatie onderbroken door een opstopping
(file) in een bloedvat. 


Er zijn 2 vormen van een CVA: Herseninfarct en een hersenbloeding

80% van de CVA patiënten hebben herseninfarct
20% van de CVA patiënten is een hersenbloeding.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Verschil herseninfarct en
hersenbloeding
 Herseninfarct 
“File’’ de bloedvaten (bijvoorbeeld door slagaderverkalking). Het gevolg van de
file/opstopping is dat het bloed gaat ‘stollen’ (dik wordt) er ontstaat een
propje die de doorbloeding blokkeert.

 Hersenbloeding 
Bij een hersenbloeding scheurt een bloedvat in de hersenen of knapt het open.
Daardoor hoopt zich bloed op in de hersenen en raken hersencellen beschadigd.


Slide 8 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
CVA
Plotselinge ongeluk in een bloedvat (bloedvoorziening) v/d hersenen.

Getroffen hersendeel krijgt onvoldoende O2 en glucose

*  Onbloedig & Bloedige CVA 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

TIA
 Een TIA wordt ook wel een tijdelijke of voorbijgaande beroerte genoemd.

Als de verschijnselen van een beroerte maar kort aanhouden, is er sprake van een
TIA (
transient ischemic attack).

TIA
duurt max 30 minuten
De verschijnselen kunnen tussen de 20 minuten en 24 uur duren. Verlamming,
duizeligheid, dubbelzien of blindheid aan één oog zijn veelvoorkomende
verschijnselen. 


Slide 10 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
TIA of CVA ?
(herseninfarct/hersenbloeding)

Slide 11 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Oorzaken van een beroerte:
Oorzaken kunnen zijn:
Hoge bloeddruk of cholestrolgehalte
Hart en vaatziekten
Overgewicht
Langdurige stress

Ongezonde leefstijl (veel alcohol, roken en niet sporten
Ongezonde
voeding
(overmatig zoutgebruik, weinig groenten /fruit)


Slide 12 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Hoe herken je een beroerte?

 1.Mond; mond gaat scheef staan
 2.Arm; arm raakt verlamd. Vraag om armen te strekken
 3.Spraak; onduidelijk en warrig spreken
 4.Tijd; Stel altijd de tijd vast!

 En bel 112! Tijdverlies = hersenverlies!!


Slide 13 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Gevolgen
Lichamelijke klachten = verlamming + incontinentie (niet je plas kunnen inhouden)

Cognitieve klachten=  
Afasie= Gebrek aan woordbegrip
Apraxie= Gebrek aan voorwerpen begrip
Agnosie= Gebrek aan personen of voorwerpen herkennen

Psychische klachten = depressie en geen rem hebben op emoties

Slide 14 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Onbloedig 80%
Herseninfarct

Hersentrombose:
Stolsel ontstaan i.d bloedvaten van de hersenen.

Embolie:
Stolsel die in een andere bloedvat ontstaat en wordt via het bloed naar de hersenen gebracht. 
Bloedig 20%
Hersenbloeding

In of rond de hersenen barst een bloedvat open.

Bloeding hersenvliezen 

Bloeding tussen hersenvlies en schedel -> Trauma , Geweld

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Verschijnselen
Hangt af van de plek van de beroerte

Moeite met ruimtelijke orientatie

Geheugenstoornissen

Emotionele stoornissen

Gedragsverandering

Slide 16 - Slide

Zoek de betekenissen op van :

Hemiplegie

Afasie

Hemianopsie

Hemiparese

Apraxie

Neglect
Persevereren

Stroke unit
Behandeling:

Trombolyse: bloedstolsel oplossen om schade beperkt te houden. 

Operatie: Bloeding stelpen. 

Slide 17 - Slide

(bloedverdunner -> toevoer opgang -> hersenen krijgen weer 02)

Stelpen = het bloeden laten ophouden.
Na de behandeling
Linkerkant bloeding = rechterkant aangedaan​
Rechterkant bloeding = linkerkant aangedaan

  • Revalideren
  • Herhaling voorkomen door: Gezonde leefstijl
  • Bloedverdunners: bloed stolt minder snel
  • Hoge bloeddruk voorkomen door medicatie: bloedvaten verwijden -> bloeddruk daalt. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

ik vond deze les leerzaam
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

This item has no instructions

Opdracht
Kies uit de 1ster opdracht 2ster opdracht of 3 ster opdracht. 
Iedere opdracht is iets moeilijker. je mag zelf kiezen welke jij wilt doen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

1 Ster
Zoek de betekenissen op.
CVA
Tia
Beroerte
Herseninfarct
Hersenbloeding
Stroke Unite
Ruimtelijke orientatie
 

Beschrijf het verschil tussen een hersenbloeding en een herseninfarct

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

2 ster
Beschrijf de volgende begrippen
Hemiplegie
Afasie
Hemianopsie
Hemiparese
Apraxie
Neglect
Persevereren

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

3 ster
Je werkt in het verpleeghuis. Mevrouw B heeft een CVA gehad. Mw heeft moeite met aan en uitkleden. Haar rechterkant is verslapt. Mw heeft tijdens het eten en drinken moeite met slikken en kauwen en heeft hierbij hulp nodig. Mw kan moeilijk uit haar woorden komen en heeft ongeremd gedrag. Mw ziet minder goed. Het lijkt alsof mw de helft van haar zicht kwijt is aan haar rechter kant. 

Zoek op wat er is aangedaan (begrippen minimaal 5) bij Mw B en beschrijf hoe jij mw kan helpen tijdens de zorg. Wat doe je?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Herseninfarct en hersenbloeding 
Maken; 29, 30, 31

Slide 24 - Slide

This item has no instructions