Paragraaf 2.3 Spieren

Blok 2: Levenskenmerk bewegen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Blok 2: Levenskenmerk bewegen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Herhaling 2.1 & 2.2
  • Huiswerk bespreken
  • Uitleg 2.3
  • Opdracht maken
    (huiswerk)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het skelet
Veel botten, leer opdracht 6!

Bestaat uit:
- Schedel
- Romp
- Ledematen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Is vormgeven een van de functies van ons skelet?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Een bejaarde en een kind van 4 gaan samen buiten een stukje wandelen. Ze stappen verkeerd een stoepje af en vallen op de grond. Wie heeft de grootste kans om iets te breken? Leg je antwoord uit.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Waar zijn botten van gemaakt?
Beenweefsel
Grootste deel van het bot bestaat uit been.
Bevat veel kalk = hard

Kraakbeenweefsel
Kraakbeen = buigzaam
Lijmstof in kraakbeen, waardoor het
beweegelijk is.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Kogelgewricht
Rolgewricht
Schaniergewricht

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Kogelgewricht
1
Scharniergewricht
2
Rolgewricht
3
Met je ledematen en wervelkolom kun je verschillende bewegingen maken. Verschillende soorten gewrichten zorgen daarvoor

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk bespreken
  • Paragraaf 2.1:
    - 3 t/m 5.

  • Paragraaf 2.2: 
    - 6 t/m 11 (12)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1. schedel
2. Onderkaak
3. Sleutelbeen
4. Borstbeen
5. Opperarmbeen
6. Rib
7. Wervel
8. Heupbeen
9. Spaakbeen
10. Ellepijp
11. Handwortelbeentjes
12. Middenhandsbeentjes
13. Vingerkootjes
14. Bovenbeen
15. Knieschijf
16. Scheenbeen
17. Kuitbeen
18. Voetwortelbeentjes
19. Middenvoetsbeentjes
20. Teenkootjes

Slide 11 - Slide

Opdracht 6

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Spieren 

Slide 13 - Slide

Het skelet maakt beweging mogelijk. Daarvoor zijn ook spieren nodig. Spieren zitten aan je botten vast. Spieren en skelet zorgen samen voor bewegingen. Alle spieren samen vormen het spierstelsel. 
Doelen van deze les
  • Je weet waar spieren zitten
  • Je kunt vertellen hoe ze zijn opgebouwd
  • Je kunt vertellen hoe ze vastzitten
  • en natuurlijk hoe ze werken

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Je spieren
  • Spieren zorgen ervoor dat je kunt bewegen. 
  • Spierstelsel: Alle spieren samen.

  • Spieren zorgen ook voor beweging binnen je organen.
    - De maag kan bijvoorbeeld samentrekken. Daardoor wordt voedsel gekneed.
    - Als het voedsel in je darmen zit, wordt het door spieren vervoerd richting de anus. 

  • Wist je dat:
    ....als je kippenvel krijgt de spiertjes van elk haartje in je huid samentrekken?
    Je haartjes gaan daardoor recht overeind staan.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Rugspier
1
Buikspier
2
Voorste Dijspier
3
Achterste Dijspier
4
Kuitspier
5
Achillespees
6
Een paar spieren...

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Spieren:
1. Maken beweging van botten mogelijk.
2. Zorgen ervoor dat er beweging is in je organen
(bijv. voedsel kneden in de maag).
A
1: Waar 2: Niet waar
B
1: Nietwaar 2: Waar
C
Beide niet waar
D
Beide waar

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht




LEZEN 2.3
Maken 2.3:  opdracht 13
Bladzijde 13.








timer
10:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bouw van een spier
  • Spiervezels - Dit zijn de spiercellen. Spiervezels trekken samen, ze worden dan korter.

  • Spierbundel - groepje spiervezels met bundelvlies

  • Spier - meerdere spierbundels bij elkaar, omgeven door een vlies. Trekken spiervezels samen dan wordt de spier korter en dikker. 

  • Pezen - taaie banden waarmee de spieren aan de botten vastzitten, uitlopers van het bundelvlies. Kunnen niet samentrekken

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde van groot naar klein?
A
Spieren Spiercellen Spierstelsel
B
Spierstelsel Spieren Spiercellen
C
Spiercellen Spieren Spierstelsel

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Een spier zit met pezen vast aan botten. De plaats waar de pees vastzit noem je de aanhechtingsplaats. De biceps zit via een pees vast aan het spaakbeen (zie nr. 3).
Een spier is net een sterk touw. Een sterk touw bestaat uit veel kleine draadjes bij elkaar. Een spier bestaat uit verschillende spiervezelbundels met daarin spiervezels.

Een spiervezelbundel bestaat uit veel spiervezels
Een spier
Biceps
Als de biceps meer aanspant dan de triceps, buigt de arm.
1
Triceps
Als de triceps meer aanspant dan de biceps, strekt de arm.
2

Slide 21 - Slide

This item has no instructions


Om de arm te buigen moet je
A
De biceps aanspannen
B
De triceps aanspannen
C
De biceps ontspannen
D
De biceps en de triceps aanspannen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er als de biceps en de triceps evenveel aanspannen?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Opdracht


Schrijf de volgende vragen in je schrift en beantwoord ze tijdens het kijken van het filmpje.

  • Noem vier voorbeelden van spieren die je automatisch gebruikt zonder erbij na te denken.
  • Waarmee zitten spieren vast aan botten?
  • Waaruit zijn spieren opgebouwd?
  • Waardoor worden spieren dikker als je ze traint? 









timer
20:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions