HV1 ch7 les 2 1920

1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- répéter grammaire C
- répéter vocabulaire A
- Faire texte A 

Slide 2 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Vorige les hebben we geleerd dat je bij een bijv nw altijd op 2 dingen moet letten:

- de vorm              (mannelijk/vrouwelijk - enkelvoud/meervoud
- de plaats            (voor of achter het zelfstandig naamw)

Slide 3 - Slide

Vorm




let op de uitzonderingen:


Plaats

Gros beau bon joli
haut long vieux petit
jeune mauvais nouveau grand
Ce sont les mots qui viennent DEVANT
écoute
(mnl)             beau - belle               (vrl) 
nouveau - nouvelle
gros - grosse
bon - bonne
long - longue
vieux - vieille

Slide 4 - Slide

Een aantal vragen
Beantwoord de volgende vragen.
Je mag gerust je boek erbij houden om te kijken.
Voor de open vragen: Zoek de woorden die je niet kent op in je werkboek/tekstboek.

Slide 5 - Slide

kies de juiste vertaling van:

een grote jongen
A
un garçon grande
B
un grande garçon
C
un grand garçon
D
un garçon grand

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste vertaling van:

het kleine meisje
A
la fille petite
B
la petite fille
C
la fille petit
D
la petit fille

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste vertaling van:

Het mooie huis
A
la beau maison
B
la maison beau
C
la belle maison
D
la maison belle

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste vertaling van:

De blauwe trui
A
le pull bleu
B
le bleu pull
C
le pull bleue
D
le bleue pull

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vertaling van:

de groene blouse
A
la vert chemise
B
la chemise vert
C
la verte chemise
D
la chemise verte

Slide 10 - Quiz

Geef de vertaling en let op het bijvoeglijk naamwoord:
Hij heeft een oude auto.

Slide 11 - Open question

Geef de vertaling en let op het bijvoeglijk naamwoord:
Zij heeft blond haar.

Slide 12 - Open question

Tu as des questions?
Zijn er dingen nog niet duidelijk?
Stuur mij een bericht via Teams/mail of bel me zodat ik je vragen kan beantwoorden.

Slide 13 - Slide

Kijk naar tekst A
Lees de titel en de inleiding.Wat beteken-en die?

Slide 14 - Slide

Wat betekent de titel 'Tu as de la chance' denk je?

Slide 15 - Open question

Wat betekent de inleiding?
C'est vendredi.

Slide 16 - Open question

Wat betekent de inleiding?
Arthur et Maxime sont devant le collège.

Slide 17 - Open question

Wat betekent de inleiding?
Ils parlent du week-end.

Slide 18 - Open question

Pour demain
Faire:
A (4, 5, 6, 7)

Apprendre:
voca A
grammaire C

Slide 19 - Slide