Havo 4 vocabulaire

le comportement
A
het gebruik
B
het gedrag
C
het spel
D
het plein
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

le comportement
A
het gebruik
B
het gedrag
C
het spel
D
het plein

Slide 1 - Quiz

la nourriture
A
het bord
B
de maaltijd
C
het voedsel
D
het gerecht

Slide 2 - Quiz

de aankomst
A
l'arrivée
B
l'invention
C
la soirée
D
la mort

Slide 3 - Quiz

het schilderij
A
la nourriture
B
le repas
C
le plat
D
le tableau

Slide 4 - Quiz

welke woorden hebben te maken met eten (meerdere antwoorden zijn goed)
A
la nourriture
B
la coutume
C
la bouffe
D
l'assiette

Slide 5 - Quiz

welk woord geeft een tegenstelling aan?
A
aussi
B
avant
C
car
D
mais

Slide 6 - Quiz

welke woorden zeggen iets over een product?
A
bon pour la santé
B
rectangulaire
C
chouette
D
en verre

Slide 7 - Quiz

hoe zeg je:" de koning is dood"
A
le roi est né
B
le roi est responsable
C
le roi est mort
D
le roi est un scientifique

Slide 8 - Quiz

Wat is synoniem van het woord"influent"
A
âgé de
B
puissant
C
brillant
D
soudain

Slide 9 - Quiz

imparfait of Passé Composé?
Hier j'ai lu/ je lisais un article sur Louis XIV
A
j'ai lu
B
je lisais

Slide 10 - Quiz

bij souvent, toujours, autrefois, depuis enz. gebruik je de..
A
passé composé
B
imparfait

Slide 11 - Quiz

Vul aan: est-ce que tu (pouvoir, présent)... te présenter.
A
pouvais
B
peux
C
pourras
D
pourrais

Slide 12 - Quiz

Vul aan: La France est connue pour....
A
ses baguettes
B
la haute couture
C
la bonne cuisine
D
ses tapas

Slide 13 - Quiz

wat betekent: deviner?
A
een stempel drukken op
B
aantrekken
C
vertegenwoordigen
D
raden

Slide 14 - Quiz

welke tijd komt na de volgende woorden: puis, alors, encore..
A
de imparfait
B
de passé composé

Slide 15 - Quiz