Hoofdstuk 5

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

minsommen

H3 Strux Getallen en bewerkingen

min

Bij een minsom reken je het verschil uit.

In het magazijn staan 16 dozen.  Acht dozen worden opgehaald

16-8=8

Er zijn nog 8 dozen over.

Maak opdracht 2, 3 en 4

Probeer steeds de som eruit te halen.

8-6 = 2

25 - 6 =

42 - 9 =

46 - 19 =

Opdracht 5:

16-5 = 

(10+6) -5 =

10+ (6-5)=

10+ (1) =

11

Bij de sommen van opdracht 5 laat je de tientallen eerst weg. Je rekent uit wat het verschil is tussen de eenheden. 

Daarna plaats je het tiental terug.

(Dit kan alleen als de eenheden van het linker getal groter zijn dan die van het rechter getal)

Reken uit.

341 - 49 =

Reken uit.

75 - 27 =

Maak nu opdracht 6 en 7

Reken uit.

700 - 400 =

Reken uit.

1900 - 500 =

Reken uit.

2100 - 600 =

Reken uit.

50 000 - 34 000

Reken uit.

90 - 13=

Reken uit.

63 - 32 =

Reken uit.

208 - 67 =

Reken uit.

127 - 46 =

Maak de opdrachten: 

8

9

10

11

13

14

15

17

18

19A