Semana 10 lección 2

• Spaans
• WO
• Studiejaar 2

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp, la libreta (schrift), el libro (het boek)

Lesdoelen

Aan het einde van deze les ben ik in staat om...

• Ik voel me meer vertrouwd in het vertellen van de tijd
• Ik voel me meer vertrouwd met vervoegen va WW in de tegenwoordige tijd.
• dagdelen te benoemen 
  
• mijn uitspraak te perfectioneren

El objetivo de la clase de hoy es :

 " Practicar la hora y actividades extraescolares"

Je gaat vandaag de tijden van de klok en  de buitenschoolse activiteiten in het Spaans  verder oefenen.

Escribe en holandés o español sobre la clase anterior / Schrijf in het Nederlands of Spaans wat je kan herinneren over de vorige les.

Welke namen van vakken ken jij in het Spaanse taal?

Mira los ejemplos/ Kijk naar de voorbeelden

la una

las dos

las cuatro

las diez

las doce

las seis

las siete

las ocho

Zet de uren in de juiste vakje 

y cinco

y diez

y veinte

lmenos diez

en punto

y media

menos veinticinco

menos veinte

zet de minuten in de juiste vakje

Frecuentie aangeven p. 68 y 72 libro 

Las partes del día

06.00 – 12.00 ( la mañana)

12.00 – 15.00 (el mediodía)

15.00 – 21.00 (la tarde)

21.00 – noche (naar bed)

Ejemplos

09.00 = las nueve de la mañana

13.00 = la una del mediodía

19.00 = las siete de la tarde

22.00 = las diez de la noche

¿Wat zie je in de zinsopbouw van de onderste Spaanse zinnen?

10:10 SON LAS DIEZ Y DIEZ DE LA MAÑANA 

10:15 SON LAS DIEZ Y CUARTO DE LA MAÑANA

13:00 ES LA UNA DE LA TARDE

15:10  SON LAS TRES Y DIEZ DE LA TARDE

16:30 SON LAS CUATRO Y MEDIA DE LA TARDE

13:15 ES LA UNA Y CUARTO DE LA TARDE

13:45 SON LAS DOS MENOS CUARTO DE LA TARDE

20:50 SON LAS NUEVE MENOS DIEZ DE LA NOCHE

Vas a practicar

In de volgende dia 

Voorbeeld: 09.10 son las nueve y diez de la mañana

Schrijf twee van de onderstaande tijden op met een volledige zin in het Spaans inclusief het dagdeel:
08.20 / 14.40 / 9.05 / 11.10
15.45 / 17.55 / 20.35 / 10.25

Las respuestas

08.20 = son las ocho y veinte de la mañana

15.45 = son las cuatro menos cuarto de la tarde

Wat doe je in je vrije tijd?

MI TIEMPO LIBRE

Hago deporte+ a la una + de la tarde

(antw. in de chat)

correr

Stappen om te vervoegen:

1. Elke werkwoord in het Spaans heeft een familie: -ar -er of -ir
2. Vind de stam door -ar, -er of -ir eraf te halen
3. Plaats de bijbehorende uitgang achter de stam
4. Kijk of je misschien de stamklinker moet veranderen

In het Spaans moet je altijd het persoonlijk voornaamwoord(onderwerp) voor het werkwoord schrijven?

verdadero

falso

HABLAR

COMER

VIVIR

habl

habl

habl

habl

habl

habl

com

com

com

com

com

com

viv

viv

viv

viv

viv

viv

- o

- o

- o

- as

- amos

- a

- áis

- an

- es

- es

- e

- emos

- en

- éis

- e

- imos

- ís

- en

Vervoeging van de werkwoorden

AR

o

as

a

amos

áis

an

ER

o

es

e

emos

éis

en

IR

o

es

e

imos

ís

en

En las vacaciones yo...

duermo

juego al ordenador

estoy con la familia 

hago deporte 

como

Vergeet niet deze 3 belangrijke WW!

SALIR: UITGAAN

(En mi tiempo libre salgo con mis amigos)

HACER: DOEN

(Hago natación)

IR: GAAN 

(Voy a la piscina)

Het kind verlaat het huis

Uitgaan

Doen

Het kind maakt huiswerk.

Gaan

Ze gaan naar school

¿A qué hora...? (Om hoe laat...?)

1.  ¿A qué hora vas (gaan) al cine?
   

- Voy al cine a las cuatro de la tarde.

2. ¿A qué hora haces (doen) la tarea?

- Hago la tarea a las siete de la noche.

3. ¿A qué hora sales (uitgaan) de la escuela?

- Salgo de la escuela a las cuatro de la tarde.

WERK DOOR AAN JE PROJECT!

Stappen:

WW (ir) vervoegen + al + plaats + Tijden aangeven + dagdeel.

Wat ik nog moeilijk vind is...

Wat ik vandaag heb geleerd is...

Wat ik al goed kan is...

Wat ik met de lesstof kan doen is...

Mijn leerdoel van deze les was...

Feliz fin de semana