Pedagogiek periode 4 les 1

Pedagogiek
Periode 4 
LPPWO20pwa
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Pedagogiek
Periode 4 
LPPWO20pwa

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Hoe ver ben je met de BPV-opdrachten periode 3?
- Observeer je groep (theorie 9.6.1: inleveren lesweek )
- Observeer de collega


Slide 4 - Open question

 DE BPV OPDRACHT - SFEER IN DE GROEP
Je organiseert een activiteit voor een groep, waarmee je de sfeer verbetert.
Het kan zijn dat een groep heel stil is en je ze wilt uitdagen en opvrolijken. Maar het kan ook zijn dat er een conflict is en dat je een activiteit bedenkt waardoor kinderen / leerlingen weer (beter) samen kunnen spelen/werken.
Bij het kiezen van een passende activiteit, kun je gebruik maken van de opbrengst van de nabespreking van de groepsobservatie. Denk verder aan de activiteiten die je gedaan hebt bij vakken als ontwikkelingspsychologie, BDV, drama, sport en spel etc.
Voorbereiden
- Stem met je werkbegeleider af wanneer en welke activiteit je kunt doen om de sfeer te verbeteren.
- Bereid de activiteit schriftelijk voor (methodisch stappenplan voor activiteiten/ werkformulier van van Gelder voor OA) en bespreek dit met de werkbegeleider.
Uitvoeren
- Voer de sfeeractiviteit uit met de kinderen
Reflecteren
- Bespreek het resultaat met de werkbegeleider
- Laat de activiteit beoordelen door de werkbegeleider
- Laat de beoordeling zien aan de vakdocent




Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide


Wat moeten jullie voor deze opdracht doen?
Wie heb je allemaal nodig?
Wat zijn de eindproducten?



Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wanneer een kind een time-out krijgt, moet het kind het excuses hebben aangeboden voordat het weer verder kan spelen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Welk antwoord is juist? Wat is een basisvaardigheid bij opvoeden die je NIET te vaak moet gebruiken
A
Meevoelen
B
Spelen
C
Time Out
D
Belonen

Slide 13 - Quiz

Welk antwoord is juist?Opvoedingsvaardigheden zijn:
A
Alle positieve en negatieve handelingen en uitingen van opvoeders die bijdragen aan de ontwikkeling van een kind.
B
Alle positieve en negatieve handelingen, uitingen van opvoeders en andere kinderen die bijdragen aan de ontwikkeling van een kind
C
Alle positieve handelingen en uitingen van opvoeders die bijdragen aan de ontwikkeling van een kind
D
Alle positieve handelingen die bijdragen aan de ontwikkeling van een kind.

Slide 14 - Quiz

Wat is GEEN goede tip bij een kind dat veel liegt?
A
Laat merken dat je weet waarom een kind gelogen heeft
B
Maak duidelijk dat er andere oplossingen zijn.
C
Confronteer het kind met zijn leugens. Dan moet hij het wel toegeven.
D
Oefen situaties waar kinderen moeite mee hebben.

Slide 15 - Quiz

Wat zijn goede tips bij een driftbui?
A
Zorg dat een kind zichzelf geen pijn kan doen, blijf kalm en blijf het kind stevig vasthouden.
B
Zorg dat een kind zichzelf geen pijn kan doen, blijf kalm en treed rigide op.
C
Zorg dat een kind zichzelf geen pijn kan doen, praat over de driftbui en vraag naar het waarom.
D
Zorg dat een kind zichzelf geen pijn kan doen, betrek anderen bij de aanpak en vraag naar het waarom

Slide 16 - Quiz

Welk antwoord is juist? Drukke kinderen:
A
Kun je ongeveer hetzelfde aanpakken.
B
Zijn vaak alert en snel van slag.
C
Moet je veel regels opleggen.
D
Zijn vaak agressieve kinderen.

Slide 17 - Quiz

Welk antwoord is juist? Wat is als principe een goede uitspraak bij kinderen die zich buitengesloten voelen?
A
Waarom speel je niet gewoon met andere kinderen?
B
Misschien moet je je niet altijd zo afzonderen?
C
Goed zo. Dat heb je goed gedaan.
D
Merel en Jantien, jullie moeten met Erik gaan spelen, hij voelt zich buitengesloten

Slide 18 - Quiz

Welk antwoord is juist? Televisiekijken:
A
Is een actieve aangelegenheid.
B
Blijkt bij kleine kinderen niet te leiden tot een betere taalontwikkeling
C
Heeft niks te maken met agressie bij kinderen
D
Stimuleert bewegen bij kinderen. Ze gaan helden nadoen.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide