hardware

Noem 5 onderdelen van een computer
1 / 50
next
Slide 1: Open question
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Noem 5 onderdelen van een computer

Slide 1 - Open question

Wat betekent de afkorting CPU?

Slide 2 - Open question

Wat is de functie van het moederbord?

Slide 3 - Open question

Wat zijn de 2 belangrijkste merken processors?

Slide 4 - Open question

Wat is een bus?

Slide 5 - Open question

Welke 3 soorten bussen zijn er?

Slide 6 - Open question

Wat bepaalt de snelheid van de bus?

Slide 7 - Open question

Wat is de betekenis van 1 Hz voor de bus.

Slide 8 - Open question

Wat is de betekenis van MIP?

Slide 9 - Open question

Hoeveel bits zijn huidige computers?

Slide 10 - Open question

Wat bekekent dit (64 bits)?

Slide 11 - Open question

Is een 64 bits computer 2x zo snel als een 32 bits comuter. Leg uit.

Slide 12 - Open question

Noem 4 verschillende besturingssystemen.

Slide 13 - Open question

LOAD R0, 1234
LOOP: ADD R0, #1
CMP R0, #12
JNG LOOP
Dit is een voorbeeld van:
A
assembleertaal
B
machinecode
C
BASIC
D
machinetaal

Slide 14 - Quiz

Wat is het verschil in werking tussen SDRAM, DDR, DDR2 en DDR3?

Slide 15 - Open question

Hoe geven we de snelheid van geheugen aan?

Slide 16 - Open question

Noem 2 toepassingsprogramma's die veel geheugen nodig hebben.

Slide 17 - Open question

Wat is virtueel geheugen?

Slide 18 - Open question

Waarom is een processor met veel cache geheugen duurder?

Slide 19 - Open question

Welke 3 soorten cache zijn er?

Slide 20 - Open question

Welke gegevens worden er in het ROM geheugen bewaard?

Slide 21 - Open question

Wat is firmware?

Slide 22 - Open question

Waarom moet je soms firmware updaten?

Slide 23 - Open question

Wat is een driver?

Slide 24 - Open question

Welke instellingen kun je wijzigen in een BIOS en waarom?

Slide 25 - Open question

Met welk kleurenschema werkt een kleuren laserprinter?

Slide 26 - Open question

Met welk kleursysteem werkt een inktjet printer?

Slide 27 - Open question

De kwaliteit van een printer hangt af van snelheid en DPI? Wat betekent dat laatste begrip?

Slide 28 - Open question

Waar worden plotters gebruikt?

Slide 29 - Open question

Noem een nadeel van een inktjet printer.

Slide 30 - Open question


Slide 31 - Open question

Leg in 4 zinnen uit hoe een laserprinter werkt.

Slide 32 - Slide

Kan een modem alleen met een telefoonlijn werken?
A
nee, ook met de kabel
B
nee, ook met glasvezel.
C
ja
D
nee, met de kabel en met glasvezel

Slide 33 - Quiz

Waar komt de term modem vandaan?

Slide 34 - Open question

Wat is de snelste verbinding om data te versturen?

Slide 35 - Open question

Om het proces van verbindingen tussen twee modems in goede banen te leiden worden protocollen gebruikt. Wat is een protocol?

Slide 36 - Open question

Noem 4 verschillende poorten die je op een computer kunt vinden.

Slide 37 - Open question

Welke zijn besturingssystemen?
A
Apple, OSX, Android
B
Linux, iOS, OSX
C
Windows, Linux en Mac
D
Windows, Mac en OSX

Slide 38 - Quiz

Gebruikers van operating systems hebben verschillende rollen.
Noem er 3.

Slide 39 - Open question

Geef 3 voorbeelden van applicaties.

Slide 40 - Open question

Waarom spreek je bij een smartphone niet van identificatie en authenticatie?

Slide 41 - Open question

Een gebruikersnaam is een voorbeeld van:
A
identificatie
B
authenticatie
C
beide
D
geen van beide

Slide 42 - Quiz

Een wachtwoord is een voorbeeld van:
A
identificatie
B
authenticatie
C
beide
D
geen van beide

Slide 43 - Quiz

Welke resources stuurt het besturingssysteem aan?

Slide 44 - Open question

Wat is de betekenis van GUI?

Slide 45 - Open question

Wat was er voor het gebruik van de GUI?

Slide 46 - Open question

Waarom zijn gegevens gekoppeld aan een toepassing?
Geef een voorbeeld.

Slide 47 - Open question

Hoe heet de achternaam van bestand?

Slide 48 - Open question

Wat is virtueel geheugen?

Slide 49 - Open question

Noem 2 voordelen van cloud computing.

Slide 50 - Open question