W27 -BIO - J2 - M - Th6 - 4,5,6

Bs 4) populaties
populatie: groep individuen van dezelfde soort die in een bepaalde gebied samenleven en samen vruchtbare nakomelingen krijgen.
voorb. groepje eenden in het zuiderpark die samen 
een pulletje (baby eend) kunnen krijgen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Bs 4) populaties
populatie: groep individuen van dezelfde soort die in een bepaalde gebied samenleven en samen vruchtbare nakomelingen krijgen.
voorb. groepje eenden in het zuiderpark die samen 
een pulletje (baby eend) kunnen krijgen

Slide 1 - Slide

populatiegrootte
populatiegrootte: Uit hoeveel organismen een populatie bestaat.



Slide 2 - Slide

populatiegrootte hangt af van biotische en abiotsche factoren 
Biotische factoren:                                       Abiotische factoren:
- Hoeveelheid voedsel                                 - klimaat(licht,lucht,             - Vijanden                                                              warmte, regen enz.)
- Ziekte verwekkers (bacterie/
    virus of schimmel) 

Slide 3 - Slide

biologisch evenwicht: er is evenwicht tussen organismen

Slide 4 - Slide

optimmumkromme 
Optimumkromme: diagram waarin je af kan lezen wat het minst en het beste overlevingskans is voor een organisme.
optimum: punt waarbij een organisme het beste kan overleven. 

Slide 5 - Slide

Basisstof 5 
Aanpassingen bij dieren

Slide 6 - Slide

Bs 5) Aanpassingen bij dieren
Dieren zijn aangepast aan de omgeving waarin zij leven. 
Het aanpassen aan de omgving noemt men adaptatie.
Aanpassingen kunnen te maken hebben met:
  • Voortbewegen (vooruitbewegen)
  • Voeding
  • Ademhaling 
  • Voortplanting 

Slide 7 - Slide

Waterdieren
Hebben: 
Kieuwen: orgaan waarmee je onder water kan ademhalen
Vinnen: orgaan waarmee een vis in water kan bewegen en evenwicht kan houden.
Schubben met slijmlaag: huidbedekking dat ervoor zorgt dat vis makkelijk in het water kan bewegen
Gestroomlijnd: kop, romp en staat gaan geleidelijk in elkaar over
lichte skelet: vis wordt 'gedragen' door het water

Slide 8 - Slide

Poten van landzoogdieren
De manier van lopen hangt af van waar het dier leeft:
Zoolgangers (1&2), teengangers (3) en topgangers/hoefgangers (4).






Bij hoefgangers (nr4) komen niet alle tenen tot ontwikkeling. 
Van elke teen die in ontwikkeling komt, raakt alleen het laatste teenkootje de grond.
Dit teenkoortje is omgeven door een hoef van hoornstof.

Slide 9 - Slide

Mogelijke aanpassingen
  • Waterdieren: kieuwen, stroomlijn, waardoor minder weerstand van het water plaatsvindt, ondanks groot gewicht geen zwaar skelet.
  • Landieren: Bij groter gewicht een zwaarder skelet en stevige poten, 
  • Ondergrond: harde ondergrond: topganger, zachte ondergrond: zoolganger.

Slide 10 - Slide

poten van vogels
zangvogel
Roofvogel
Loopvogel
Watervogel
Steltlopers 

Slide 11 - Slide

snavels van vogels

Slide 12 - Slide

Bs6) Aanpassingen bij planten

Slide 13 - Slide

Soorten planten(in verband met licht) 
Zonneplanten: Groeien bij veel licht 

Schaduwplanten: Groeien het best bij weinig licht

Voorjaarsbloeiers: schaduwplanten die vroeg bloeien

Slide 14 - Slide

Planten in droog milieu
Hebben:
  • Kleine bladeren -> dus meer minder vocht verlies
  • Dikke bladeren -> meer vochtoplsag
  • stekels ter bescherming    
  • grote wortelstelsel -> meer vochtopname uit de grond
  • Soms wateropslag in stengel

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Planten in vochtig milieu
  • Grote en dunne bladeren (die vaak zweven in of op het water)
  • Stengel en bladeren zijn slap omdat ze vaak in of op het water zweven
  • Kleine wortelstelsel -> er is genoeg vocht in de buurt
  • Luchtkanalen in stengels om zuurtstof te vervoeren
  • Bloemen en bladeren steken uit het water 

Slide 17 - Slide

Luchtkanalen 

Slide 18 - Slide

Wat ga je maken
Boek: D-toets thema 6
tekstboek: blz. 95 -99
werkboek: blz. 65
(geen boek -> magister leermiddeleln testjezelf bs 1 t/m 6)

Slide 19 - Slide

maak foto's van de gemaakte d-toets

Slide 20 - Open question