Lichaam, ziel, geest

Filosofische antropologie:
Lichaam, ziel, geest
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Filosofische antropologie:
Lichaam, ziel, geest

Slide 1 - Slide

Deze periode
Filosofische antropologie 2. We bespreken de onderwerpen:
  • Lichaam, ziel, geest
  • Vrijheid en vrije wil
  • Het bestaan van de mens (ervaring, lichamelijkheid en sterfelijkheid)

Daarnaast: PO debat
  • In de les gaan we debatteren over stelling uit de filosofische antropologie
  • Hiervoor krijg je als groep én individueel een cijfer (weging 1) 
  • We starten op 25-11, de eerste week van december zijn de debatten

Slide 2 - Slide

PO debat
Australisch parlementair debat 
  • Kleine teams met verschillende rollen
  • MP, minister, whip vs Oppositieleider, oppositielid, whip
  • Iedereen debatteert 2 keer en heeft 2 keer een andere rol
  • Stellingen uit de filosofische antropologie
  • Je krijgt stelling en positie toegewezen
  • We starten op 25-11, de eerste week van december zijn de debatten
  • Hiervoor krijg je als groep én individueel een cijfer (weging 1) 

Slide 3 - Slide

Heeft de mens een ziel?
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Wat is dat, de ziel? Geef een definitie (denk aan soortbegrip, genusbegrip, specifiek verschil)

Slide 5 - Open question

De begrippen 'ziel' en 'geest'
ziel (de ~ (v.), ~en)
1 het wezen van het niet stoffelijke van de mens => mensenziel
2 menselijk individu [ongeacht leeftijd of sekse] => mens
3 de voornaamste, werkende kracht in iets
4 het inwendige van bepaalde voorwerpen
geest (de ~ (m.))
1 datgene in de mens wat denkt, voelt en wil => psyche ; <=> lichaam
2 de scheppende, bezielende kracht die van iem. of iets uit gaat
3 strekking, bedoeling
4 (~ onstoffelijk wezen
5 iem. beschouwd als een sterke, vooral intellectuele, persoonlijkheid

Slide 6 - Slide

Dualisme
  • Dualisme betekent allereerst het uitgaan van het bestaan van twee tegenover of naast elkaar bestaande, tot niets anders meer te herleiden grondbeginselen
  • Het dualisme in de filosofie van de geest is een verzameling visies over de relatie tussen de menselijke geest en materie, die als uitgangspunt hebben dat de mentale verschijnselen (in bepaalde opzichten) immaterieel zijn.
  • Binnen het dualisme zijn geest en lichaam dus niet identiek geest ≠ lichaam.

Slide 7 - Slide

Intermezzo: wet van Leibniz
Wanneer zijn twee dingen identiek?

Identiteit betekent vanuit logisch oogpunt gelijkheid van twee entiteiten.
– numerieke identiteit van hetzelfde object ( bijvoorbeeld
een persoon gedurende zijn leven)
–kwalitatieve identiteit (bijvoorbeeld twee telefoons van
hetzelfde merk en type

Wet van Leibniz
–Voor elke x en y geldt: x = y als, en alleen als, x elke eigenschap heeft die y heeft en y elke eigenschap heeft die x heeft.

Slide 8 - Slide

Zelf argumenten bedenken
Bedenk minimaal 2 argumenten vóór het dualisme.
Oftewel: welke reden kun je bedenken om aan te nemen dat geest/ziel en lichaam niet identiek zijn.
timer
4:00

Slide 9 - Slide

Argumenten voor dualisme
1. Leven en dood (onsterfelijkheid)
2. Het twijfelargument
- Descartes’ eerste argument voor zijn substantiedualisme
3. Gewichtloze gedachten
- Descartes’ tweede argument voor zijn substantiedualisme
4.Qualia argument
5.Vrijheidsargument
6. Identiteitsargument

Slide 10 - Slide

Argumenten voor dualisme
1) Leven en dood 
Het intreden van de dood vindt plaats op het moment dat de ziel het lichaam verlaat. Bovendien is de ziel onsterfelijk. Daarom moet er een scheiding van ziel (geest) en lichaam worden aangenomen.

Slide 11 - Slide

Argumenten voor dualisme
2) Het twijfelargument
Descartes’ eerste argument voor zijn substantiedualisme
Het bestaan van de geest kan niet worden betwijfeld, maar het bestaan van het lichaam wel. Aangezien twee zaken alleen identiek zijn wanneer ze alle eigenschapen gemeen hebben, kunnen lichaam en geest niet identiek zijn. Daarom moet er een scheiding van geest en lichaam worden aangenomen.

Slide 12 - Slide

Argumenten voor dualisme
3) Gewichtloze gedachten
Descartes’ tweede argument voor zijn substantiedualisme
Het lichaam heeft kenmerken die de geest niet heeft. Het is absurd om de geest en geestelijke verschijnselen als gedachten en gevoelens eigenschappen als massa en volume toe te schrijven. Aangezien twee zaken alleen identiek zijn wanneer ze alle eigenschapen gemeen hebben, kunnen lichaam en geest niet identiek zijn. Daarom moet er een scheiding van geest en lichaam worden aangenomen.

Slide 13 - Slide

Argumenten voor dualisme
4) Qualia argument
Qualia zijn de subjectieve, bewuste ervaringen van zaken als kleur en geluid; qualia lijken in principe niet adequaat als fysiek proces beschreven te kunnen worden. Daarom moet er een scheiding van geest en lichaam worden aangenomen.

Slide 14 - Slide

Argumenten voor dualisme
5) Vrijheidsargument
De mens heeft vrijheid. Het is niet duidelijk hoe de mens vrij kan zijn wanneer zijn denken of willen volledig bepaald zou zijn door de hersens die materieel van aard zijn en daarom werken volgens noodzakelijke ketens van oorzaak en gevolg. Met andere woorden: hoe kan er vrijheid bestaan in de causale orde van de natuur? Daarom moet er een scheiding van geest en lichaam worden aangenomen.

Slide 15 - Slide

Argumenten voor dualisme
6) Identiteitsargument
Ik ben niet mijn lichaam omdat mijn lichaam al vele malen is veranderd en mijn hersens ook, maar ik ben nog steeds dezelfde persoon . Dat ik deze persoon ben, en mijzelf ervaar als dezelfde persoon dat ik een vaste identiteit heb betekent dat ik niet alleen mijn hersens/lichaam ben. Daarom moet er een scheiding van geest en lichaam worden aangenomen.

Slide 16 - Slide

Ontologisch dualisme


• Lichaam en geest zijn twee totaal verschillende entiteiten/substanties.

• Consequentie: wanneer lichaam en geest
fundamenteel verschillende entiteiten zijn, moeten ze ook los van elkaar kunnen bestaan.

Epistemologisch dualisme

• We kennen de geest op een geheel andere manier dan we het lichaam kennen.

• Onderzoek van de geest kent een geheel eigen methode die wezenlijk verschilt van onderzoek naar het lichaam.

• De begrippen die van toepassing zijn op de geest zijn niet van toepassing op het lichaam en vice versa.

Slide 17 - Slide

Ontologisch dualisme
1 Er bestaat een innerlijke werkelijkheid van de geest.
2. Deze innerlijke werkelijkheid bestaat op zichzelf, is zelfstandig.
3. Er bestaat een stoffelijke werkelijkheid, waar ook het lichaam deel van uitmaakt.
4. Deze stoffelijke werkelijkheid bestaat op zichzelf, is zelfstandig.
5. De twee werkelijkheden zijn ontologisch gescheiden

Slide 18 - Slide

Zelf argumenten bedenken
Bedenk minimaal 2 argumenten tegen het dualisme.
Oftewel: welke redenen kun je bedenken om aan te nemen dat geest/ziel en lichaam wél identiek zijn (of in ieder geval niet radicaal anders).
timer
4:00

Slide 19 - Slide

Argumenten tegen ontologisch dualisme
1) De connectie tussen geest en lichaam
2) De interactie tussen geest en lichaam
3) Neurologie: de correlatie tussen de geestelijke acitiviteit en hersenactiviteit

Slide 20 - Slide

1) Connectie tussen geest en lichaam
1. Waarom is de ziel/geest überhaupt in het lichaam?
2. Op welke wijze grijpen de ziel en het lichaam in elkaar: maakt dat de ziel niet ‘lichamelijk’?
3. Veel geestelijke verschijnselen lijken het lichaam nodig te hebben om te kunnen bestaan. Zo lijken emoties (iets van de geest?) niet mogelijk zonder lichamelijke verschijnselen.
4. Op welk moment in de ontwikkeling van het individu komt de ziel in het lichaam? (ontogenetisch probleem van de ziel)
5. Op welk moment in de evolutie komt de ziel in het lichaam van de mens? (fylogenetisch probleem van de ziel)

Slide 21 - Slide

2) Interactie tussen geest en lichaam
Hoe kun je de interactie tussen ziel en lichaam begrijpen wanneer beide twee absoluut verschillende dingen zijn? Dit probleem doet zich voor in beide richtingen: van geest naar lichaam (bijvoorbeeld de beslissing (=geest) om iets met het lichaam te doen), maar ook van lichaam naar geest (waarom leidt een klap op het hoofd tot slechter kunnen rekenen?)

Slide 22 - Slide

3) Neurologie: de correlatie tussen geest en hersenactiviteit
Er bestaat een verwantschap, onderlinge samenhang (=correlatie) tussen geestelijke activiteiten en hersenactiviteiten. Deze correlatie is een mysterie wanneer we een ontologisch dualisme van hersenen en geest aannemen.

Slide 23 - Slide

3) Neurologie: de correlatie tussen geest en hersenactiviteit
Hersendoodargument
Hersenen lijken een noodzakelijke voorwaarde voor het bestaan van geestelijke activiteit; op het moment dat iemand hersendood is, lijkt hij ook geestelijk dood.
Scanargument
Wanneer we een scan maken van de hersens zien we dat met elke geestelijke activiteit een toestand in de hersens correspondeert. Daaruit blijkt dus dat geest en hersens correleren.

Slide 24 - Slide

Ontologisch monisme
Oplossingen voor de problemen van het ontologisch dualisme liggen in vormen van ontologisch monisme

De grote uitdaging voor het ontologisch monisme is het vinden van een bevredigende theorie. Wat beweren we nu precies wanneer we zeggen dat lichaam en geest één zijn?

Slide 25 - Slide

Ontologisch monisme
Hoe ziet een ontologisch monistische theorie van de geest en de relatie tussen geest en lichaam eruit?
Hoe moeten we de geest bestuderen en beschrijven?


Slide 26 - Slide

Huiswerk 
Voor morgen (18-11):
- Lees paragraaf 3.4 uit het boekje, p.10/11 over het behaviourisme
- Lees daarna de tekst van Ryle uit het boekje (p.21 t/m 28)
- Beantwoord ten slotte de vragen op p.29 over de tekst in je schrift
- Morgen bespreken we de antwoorden in de les

Slide 27 - Slide