Executieve functies

Didactisch Coachen en
executieve functies
Waarom?
  • Zelfredzaamheid van leerlingen vergroten door focus op proces.
  • Reflectievaardigheid bij leerlingen versterken.
Hoe?
  • Versterken van docentvaardigheden: Vragen stellen en Feedback geven bij (deel)taken.


1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Didactisch Coachen en
executieve functies
Waarom?
  • Zelfredzaamheid van leerlingen vergroten door focus op proces.
  • Reflectievaardigheid bij leerlingen versterken.
Hoe?
  • Versterken van docentvaardigheden: Vragen stellen en Feedback geven bij (deel)taken.


Slide 1 - Slide

o    Welke tools zetten docenten in tijdens hun online lessen?
o    Wat werkt hierin en wat niet?
o    Hoe zorgen zij voor meer verdieping en minder ‘zenden’ tijdens de online les, en op deze manier lagere orde denken (onthouden, begrijpen, toepassen) overstijgen en komen tot hogere orde denken (analyseren, evalueren, creëren)?
o    Hoe, ook nu leerlingen thuis zijn, geven ze hen (tussentijdse) feedback tijdens het leren?
o    Hoe kunnen ze op afstand inzien hoe leerlingen in hun leerproces staan en hen tijdens de tijd die ze met hen hebben, begeleiden?
o    Hoe kunnen docenten in de online les een setting creëren waarin zij de leerlingen vragen kunt stellen en feedback kunnen geven?
o    Hoe krijgen leerlingen de gelegenheid gericht vragen te stellen aan de docent of hoe kan de docent formatief toetsen wat ze van de instructie/theorie hebben begrepen en geleerd?
o    Hoe doen docenten recht aan gedifferentieerd lesgeven?
o    Hoe kunnen docenten hun tijd met een grote klas tijd verdelen?

Welke executieve functies ken je?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Executieve functies
Peg Dawson en Richard Guare (2009)
B. Herrewijnen E. Monfils (2019)
 1.    Respons-inhibitie:
2.    Werkgeheugen.
3.    Emotieregulatie.
4.    Volgehouden aandacht.
5.    Taakinitiatie.
6.    Planning/prioritering.
7.    Organisatie.
8.    Timemanagement:
9.    Doelgericht gedrag.
10.    Flexibiliteit:
11.    Metacognitie:

Slide 3 - Slide

1.    Respons-inhibitie: De leerling denkt na voordat hij iets doet. Hij neemt de tijd om een oordeel te vormen over een situatie en past daar zijn gedrag op aan.
2.    Werkgeheugen. De leerling kan informatie in het geheugen vasthouden tijdens de uitvoering van complexe taken.
3.    Emotieregulatie. De leerling kan zijn emoties reguleren zodat hij zijn doelen kan bereiken, zijn taken kan afmaken of zijn gedrag kan aanpassen.
4.    Volgehouden aandacht. De leerling kan zijn aandacht bij de situatie of opdracht houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.
5.    Taakinitiatie. De leerling begint direct en zonder uitstel, op efficiënte wijze, aan de opdracht.
6.    Planning/prioritering. De leerling kan een plan bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet hij ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is.
7.    Organisatie. De leerling kan dingen volgens een bepaald systeem arrangeren of ordenen. Denk hierbij aan een jong kind wat speelgoed op de juiste plaats terug kan leggen.
8.    Timemanagement: De leerling kan inschatten hoeveel tijd hij voor een taak heeft, hoe deze het beste ingedeeld kan worden en hoe hij zich aan deze tijdslimieten en deadlines kan houden.
9.    Doelgericht gedrag. De leerling kan een doel formuleren en deze binnen een gestelde tijd behalen.
10.    Flexibiliteit: flexibel omgaan met veranderingen en tegenslag.
11.    Metacognitie: De leerling kan een stapje terug te doen om zichzelf en de situatie te overzien. Een jong kind kan zijn gedrag veranderen als reactie op de feedback van een volwassene. Een tiener kan zijn prestaties evalueren en deze verbeteren door bijvoorbeeld anderen te observeren die meer ervaring hebben.
Executieve functies in leerling-taal
Nodig om jezelf te remmen.
Plan maken hoe je gaat varen en welke spullen je nodig hebt onderweg.
Om te onthouden welke route je vaart.
In beweging brengen en laten varen.
nadenken over hoe de reis is gegaan.
kunnen sturen en bijsturen als er iets op je route komt
Zodat de motor niet te warm of te koud wordt.
Voor de docent om te kijken hoe leerlingen het doen.

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Prioriteren
DC II, pg. 126-129

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

belangrijk
dringend
niet dringend
niet
belangrijk
Planning/prioritering
huiswerk voor 1e uur
afspraak bij dokter
Toets over 2 weken
presentatie onderwerp doorgeven
lieve berichtjes van vrienden
tijdelijke uitverkoop sieraden
Netflix serie kijken
Gamen

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Zelfevaluatie en reflectie
Metacognitie is noodzakelijk voor duurzaam leren:
Reflectie mag gaan over strategie, modus en kwaliteiten.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Lagere orde
denken
Hogere orde
denken
begrijpen
onthouden
analyseren
toepassen
evalueren
creëren

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Feedback
Didactisch Coachen en Bloom:
Op inhoud: lagere orde denken
(onthouden, begrijpen, toepassen)
Op strategie en zelfregulatie: hogere orde denken
(analyseren, evalueren, creëren)
Op kwaliteiten: Binnen in de "Ui van korthage"

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vragen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Flow channel

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions