,

Les 4: Paragraaf 1.4: De computershop

De Computershop
Klas 4
Economie
Paragraaf 1.4
Telefoon in de bak
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

De Computershop
Klas 4
Economie
Paragraaf 1.4
Telefoon in de bak

Slide 1 - Slide

Nettowinst =
A
Bedrijfskosten - brutowinst
B
Brutowinst - bedrijfskosten

Slide 2 - Quiz

Wat is de formule voor de brutowinst?
A
Brutowinst = Inkoopwaarde - Omzet
B
Brutowinst = Omzet - Inkoopwaarde
C
Brutowinst = Omzet - Bedrijfskosten
D
Brutowinst = Inkoopwaarde + Nettowinst

Slide 3 - Quiz

De verkoopprijs bestaat uit:
A
Inkoopprijs + BTW
B
Inkoopprijs + Brutowinst + BTW
C
Brutowinst + BTW
D
Inkoopprijs + Brutowinst

Slide 4 - Quiz

Wat is een afschrijving?

A
waardevermeerdering
B
boekwaarde
C
restwaarde
D
waardevermindering

Slide 5 - Quiz

Is consumentenprijs inclusief of exclusief btw?
A
inclusief
B
exclusief

Slide 6 - Quiz

Introductie
Als winkelier koop je regelmatig nieuwe producten in. Van elk product moet je de verkoopprijs vaststellen. Hoe doen winkeliers dat? In deze paragraaf leer je hoe winkeliers de prijzen uitrekenen die op hun prijsstickers staan.

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat de brutowinstopslag is.
  • Ik kan met behulp van de brutowinstopslag de verkoopprijs berekenen.
  • Ik kan de verkoopprijs exclusief en inclusief btw berekenen.

Slide 8 - Slide

Een bedrijf wil ook graag winst maken:
Om winst te kunnen maken moeten een bedrijf zijn inkoopprijs verhogen. Dat doet hij door een extra bedrag boven op de inkoopprijs toe te voegen.

Slide 9 - Slide

Brutowinstopslag
  • Brutowinstopslag = Het verschil tussen de inkoopprijs en verkoopprijs exclusief btw in euro’s.

Slide 10 - Slide

Voorbeeld

Inkoopprijs
                                                      € 4,50
Brutowinstopslag (€)                                      € 1,80 +
= verkoopprijs excl. btw (100%)                    € 6,30
btw (21%)                                                        € ??    +
= verkoopprijs incl. btw (121%)                     € ??

Slide 11 - Slide

Inkoopprijs
Brutowinstopslag    (€)                              +
= verkoopprijs excl. btw (100%)           
btw (6% of 21%)                                          +
= verkoopprijs incl. btw (106% of 121%)
Brutowinstopslag is altijd in €

Slide 12 - Slide

Van inkoopprijs naar consumentenprijs
Inkoopprijs
Brutowinstopslag                     +

Verkoopprijs exclusief btw
Btw +

Consumentenprijs

Slide 13 - Slide

Brutowinstmarge
Brutowinstmarge: Het verschil tussen de inkoopprijs en de verkoopprijs van een product in procenten van de inkoopprijs of verkoopprijs.

De berekening is als volgt:
brutowinst : inkoopwaarde × 100 = brutowinstmarge in %

Slide 14 - Slide

Dus:!
Brutowinstopslag in in Euro's
Brutowinstmarge is in Procenten

Slide 15 - Slide

Wanneer de brutowinstopslag niet is gegeven, maar je hebt wel de brutowinstmarge. Dan kan je het alsnog uitrekenen: 
Wanneer de brutowinstmarge niet is gegeven, maar je hebt wel de brutowinst en de inkoopwaarde. Dan kan je het alsnog uitrekenen: 
Brutowinstmarge = brutowinst : inkoopwaarde x 100
Brutowinstopslag = inkoopprijs : 100 x brutowinstmarge

Slide 16 - Slide

De inkoopprijs van een toetsenbord is € 15. De brutowinstmarge is 34% van de inkoopprijs. Bereken de brutowinstopslag.
Brutowinstopslag = inkoopprijs : 100 x brutowinstmarge

Slide 17 - Open question

De verkoopprijs van een fiets is €800, de
inkoopprijs van deze fiets is €500. Wat is de brutowinstmarge van de inkoopprijs op deze fiets?
Brutowinstmarge = brutowinst : inkoopwaarde x 100

Slide 18 - Open question

Het berekenen van de verkoopprijs

Slide 19 - Slide

Het berekenen van de verkoopprijs
=
+
A
B
C
verkoopprijs
inkoopprijs
brutowinstmarge

Slide 20 - Drag question

De inkoopprijs van een broek is € 9,50
de brutowinstmarge is 70% van de
inkoopprijs. Wat is de verkoopprijs?
Uitleg
1.) de brutowinstmarge uitrekenen 
2.) de inkoopprijs + de brutowinstmarge

Slide 21 - Open question

Stappen!
  1. Brutowinstmarge berekenen (van de inkoopprijs)
  2. inkoopprijs + brutowinstmarge (=verkoopprijs)
  3. btw berekenen (van de verkoopprijs)
  4. verkoopprijs + btw (=consumentenprijs) 

Slide 22 - Slide

________________ +
________________ +
consumentenprijs
brutowinstmarge
verkoopprijs excl. btw
inkoopprijs
btw

Slide 23 - Drag question

Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Voor je kledingzaak koop je een jas in voor € 55. Je rekent 75% brutowinstmarge.
Bereken het bedrag van de brutowinstopslag
A
€ 96,25
B
€ 13,75
C
€ 41,25
D
€ 27,25

Slide 24 - Quiz

Hoe bereken ik de brutowinstmarge?
Dus hoe kom je aan het percentage voor de brutowinstmarge...
A
Brutowinst : inkoopprijs x 100%
B
Brutowinst : Omzet x 100%
C
Brutowinst x inkoopprijs : 100%
D
Brutowinst x Omzet : 100%

Slide 25 - Quiz

Maken
Opdracht 6 t/m 13 en de rekentrainer van hoofdstuk 1.4

Slide 26 - Slide