2basis 4.2 lezen les 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Wat is een GEEN signaalwoord van voorbeeld?

1. Bijvoorbeeld
2. Ter illustratie
3. Zoals
4. Kortom

De kernzin is ... de eerste zin van de alinea.

De kernzin is ... de eerste zin van de alinea.

1. Vaak
2. Soms
3. Altijd
4. Nooit

'Zo eten Mexicanen gepofte mieren alsof het popcorn is. (r 8-9)
Welk tekstverband staat hier?

1. Reden
2. Tegenstelling
3. Voorbeeld
4. Opsomming

Professor Dicke noemt insecten vleesvervangers.

Waarom is het woord vleesvervangers eigenlijk niet het juiste woord?

1. Als je insecten eet, eet je ook vlees
2. De meeste mensen blijven toch gewoon rund- en varkensvlees eten
3. Insectenvlees is niet zo goed als rund- en varkensvlees

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

1. De meeste mensen willen geen insectenvlees eten.
2. Er zijn veel redenen om insecten te gaan eten.
3. Insecten zijn lekker, gezond en goed voor het milieu

Wat is de functie van het slot in deze tekst?

1. Een antwoord geven op een vraag uit de inleiding
2. Een conclusie trekken
3. Een samenvatting geven

Ik ken de signaalwoorden die horen bij voorbeeld

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje
4. Wat zijn signaalwoorden?

Ik kan de hoofdgedachte in een tekst vinden.

1. Ja
2. Nee
3. Soms

Ik weet wat een kernzin is en kan deze in een alinea vinden

1. Ik weet wat het is en kan het vaak vinden
2. Ik weet niet wat het is
3. Ik weet wat het is en kan het soms vinden
4. Ik weet wat het is, maar kan het niet vinden