Oriëntatie op Ondernemerschap Les 6

Oriëntatie op Ondernemerschap Les 6
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Oriëntatie op Ondernemerschap Les 6

Slide 1 - Slide

Wat betaal jij als klant in winkels bovenop de verkoopprijs?

Slide 2 - Open question

Inhoud
- BTW, Wat moet jij ermee?
- Wat moet er in de administratie zitten?
- Wat moet je doen als elke klant apart betaalt?
- Waaruit bestaat een eenvoudige boekhouding?
- Winst uitrekenen
- Wanneer inkomstenbelasting?
- Waardoor betaal je minder belasting?
- Waarom is Cashflow belangrijker dan winst?
- Geld bij onregelmatig inkomen en ziekte?
- Wat als het zo goed gaat dat je te veel werk hebt?

Slide 3 - Slide

BTW, wat moet ik ermee?
BTW = Belasting toegevoegde waarde. De kosten die bovenop de verkoopprijs komen. BTW wordt ook wel OB of te wel Omzetbelasting genoemd. 

Als ondernemer moet je 'exclusief btw' denken. Je betaalt BTW zelf niet, je draagt alleen af wat klanten aan jou wat betreft BTW betaalt hebben. Je doet eens per kwartaal een formulier van de belastingdienst invullen waarop te zien is hoeveel geïncasseerde BTW je moet afstaan.

LET OP: Jouw winst wordt bepaald door de omzet en kosten EXCLUSIEF BTW

Slide 4 - Slide

Rekenen met BTW
De BTW in Nederland bedraagt 9% of 21%. Eerste levensbehoefte zijn 9% de rest 21%.
Hoe bekenen jij BTW:
Verkoopprijs x 1,09 = Prijs inclusief  9% BTW
Verkoopprijs x 1,21 = Prijs inclusief 21% BTW
 


Slide 5 - Slide

Noem een product waarbij je 9% BTW betaald en een product waarbij je 21% BTW betaald.

Slide 6 - Open question

Wat moet er in de administratie zitten?
Letterlijk: Je moet alle administratie bijhouden die nodig is om aan te tonen dat jij genoeg belasting betaalt en dit 7 jaar bewaren.

Wat moet er in de administratie staan?
- Alle door jou verstuurde facturen
- Alle facturen die jij hebt gekregen
- Alle kassabonnetjes van aankopen
- Alle afschriften van jouw zakelijke bankrekening
- Software en databestanden
- Eventueel contracten, mailtjes, rittenadministratie en aantal gewerkte uren.

Slide 7 - Slide

Waaruit bestaat een correcte factuur?

Slide 8 - Slide

Waaruit bestaat een eenvoudige boekhouding?
De boekhouding bestaat uit drie delen:
1. Overzicht van inkomsten en uitgave en ALLE BTW-Bedragen
2. Overzicht van de totale omzet en kosten (winstberekening)
3. Overzicht van bezittingen (debit) en schulden (credit) of te wel een 'balans'. 

Slide 9 - Slide

Voorbeeld boekhouding
1. Omzet
Omzet:
Uurtarief x gewerkte uren

21% BTW berekening:
Omzet exclusief BTW / 100 x 21



Slide 10 - Slide

Voorbeeld boekhouding
2. Kosten  + BTW terugkrijgen / afdragen

BTW:
BTW Omzet - BTW Betaald = 
BTW te ontvangen / af te dragen.

BTW Omzet > BTW Betaald = BTW afdragen
BTW Omzet < BTW Betaald = BTW ontvangen

Slide 11 - Slide

Voorbeeld boekhouding winst
3. Afschrijvingen + winstberekening.
Afschrijving:
Beginwaarde - eindwaarde = Af te schrijven bedrag
Af te schrijven bedrag / 5 = Afschrijving per jaar

Bedrijfswinst:
Omzet Exc BTW
Kosten
Afschrijvingen
-----------------    - 
Bedrijfswinst

Slide 12 - Slide

Wanneer ben jij ook ondernemer als inkomstenbelasting?
Ben jij ondernemer voor inkomstenbelasting? Dan heb je recht op aftrekposten. 
Er zijn 8 criteria bij de belastingdienst. Kun jij ze allemaal met 'ja' beantwoorden? Dan ben je ondernemer voor inkomstenbelasting. De 8 criteria:
1. Is je bedrijf winstgevend?
2. Steek je genoeg geld in het bedrijf?
3. Is je bedrijf goed zichtbaar voor de buitenwereld?
4. Loop je ondernemersrisico?
5. Ben je aansprakelijk voor de schulden van je bedrijf? (EmZ of VoF)
6. Steek je genoeg tijd in je bedrijf?
7. Werk je wel echt zelfstandig?
8. Heb je voldoende opdrachtgevers?

Slide 13 - Slide

Waardoor betalen deze ondernemers minder belasting?
De overheid stimuleert ondernemers die voor zichzelf banen creëren, daardoor krijgen ze extra aftrekposten over hetzelfde bedrag wat werknemers zouden moeten betalen.
Soorten extra aftrek:
- Zelfstandigen aftrek (iedereen): Recht op aftrek van €7000,-
- De extra zelfstandigen aftrek: In de eerste 5 jaar 3x extra €2000,- mogen aftrekken
- Investeringsaftrek: Investeer jij bij de start meer dan €2300,- dan mag je daarvan 28% aftrekken.
- MKB-winstvrijstelling: Een aftrekpercentage die niet elk jaar hetzelfde is, dit mag pas als de andere aftrekposten ervan af gehaald zijn.

Slide 14 - Slide

Cashflow belangrijker dan winst
Cashflow = geldstromen. Vaak is het zo dat je als ondernemer in de ene maand meer ontvangt dan in de andere maand. Zo kan het zijn dat je in de ene maand veel overhoudt en de andere maand te kort komt. Aangezien jouw kosten doorlopen kan het helpen om een cashflowprognose te maken. In dit overzicht staat wat je verwacht qua ontvangen en uitgaande geldstromen, zodat je een idee hebt wat je per maand overhoudt en hierop kunt inspelen.

Slide 15 - Slide

Hoe zorg je ervoor dat je geld hebt bij ziekte?
Dit kan op drie manieren:
- Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV): Goedkoper voor jongere mensen. Duurst in de eerste maanden.
- 'Broodfonds': Samen met andere ondernemers elke maand 'sparen'.  Als er eentje arbeidsongeschikt wordt, dan wordt die ondernemer elke maand een bepaald bedrag uitbetaald. 
- Een buffer hebben.

Slide 16 - Slide

Wat kun je als ondernemer regelen voor je pensioen?
Zodra jij jouw AOW-leeftijd hebt bereikt heb je recht op AOW, echter is dit bedrag vaak niet voldoende om van te leven en doe jij je goed om een aanvullend pensioen op te bouwen. Dit kan als ondernemer op 5 manieren:
1. Sparen op een gewone bankrekening
2. Sparen in je bedrijf (Oudedagsreserve)
3. Sparen op een geblokkeerde rekening (Spaardeposito)
4. Deelname aan pensioensverzekeringen voor zzp'ers.
5. Zelf gaan beleggen

Slide 17 - Slide

Wat als het zo goed gaat dat je te veel werk hebt?
Als je het niet alleen meer aankunt dan kan je 4 dingen doen:
- Werknemers aannemen
- Samenwerken met andere ondernemers
- Deel van je werk uitbesteden
- Omzet aan een andere ondernemer gunnen.

Slide 18 - Slide

Voor nu 
Maken opdrachten onderdeel 25 tot en met 31

Slide 19 - Slide