H1 Elektriciteit

Natuurkunde in  P1

Theorielessen:
H1 Elektriciteit (40 min, 15%)
H3 Krachten (40 min, 10%)


10% SE-cijfer in T3
90% SE-cijfer in T4

Wat neem ik mee tijdens de les?

Boek Nova 3 VMBO GT/MAX

Binas KGT

Pen en/of potlood
Lineaal/geodriehoek
Gewone rekenmachine
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Natuurkunde in  P1

Theorielessen:
H1 Elektriciteit (40 min, 15%)
H3 Krachten (40 min, 10%)


10% SE-cijfer in T3
90% SE-cijfer in T4

Wat neem ik mee tijdens de les?

Boek Nova 3 VMBO GT/MAX

Binas KGT

Pen en/of potlood
Lineaal/geodriehoek
Gewone rekenmachine

Slide 1 - Slide

Wat weet ik nog over elektriciteit?

Maak de voorkennis van H1

Slide 2 - Slide

H1 Elektriciteit
1.1 De stroomkring

Slide 3 - Slide

Deze les
Stroomkringen

Schakelschema's + symbolen

Schakelaars, geleiders en isolatoren

Slide 4 - Slide

Open stroomkring
Gesloten stroomkring

Slide 5 - Slide

Open stroomkring
Gesloten stroomkring

Slide 6 - Slide

Stroom meten

Slide 7 - Slide

Symbolen (Binas 14)

Slide 8 - Slide

Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 9 - Slide

Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 10 - Slide

Parallelschakeling
  • Hoe groot is de totale stroomsterkte in deze afbeelding?
  • Itot = I1 + I+ I3

Slide 11 - Slide

Huiswerk
Maak 1.1
Opdracht 1 tm 12, 14

Slide 12 - Slide

H1 Elektriciteit
1.2 Elektriciteit in huis

Slide 13 - Slide

Deze les
Hoe is een stroomnetwerk opgebouwd in huis

Bedrading en stopcontacten

Kortsluiting en overbelasting

Wisselspanning

Slide 14 - Slide

Huisinstallatie
Netwerk van elektriciteitsdraden in een huis.

Onderverdeeld in meerdere groepen

Stopcontacten zijn aangesloten
op een groep

Slide 15 - Slide

Stopcontacten
Standaard aangesloten op 2 draden: fasedraad en nuldraad

Draden bestaan uit koper (geleider)
en pvc (isolator)



Slide 16 - Slide

Geleiders & Isolatoren

Slide 17 - Slide

Schakeldraad

Slide 18 - Slide

Kortsluiting

Slide 19 - Slide

Overbelasting
Wanneer de totale stroomsterkte groter is dan 16A

Slide 20 - Slide

Gelijkspanning en Wisselspanning
Gelijkspanning --> accu's en batterijen

Wisselspanning --> stroom uit het lichtnet

Slide 21 - Slide

Aan het werk
1.2
Opdracht 1 tm 6, 8 tm 12

Slide 22 - Slide

H1 Elektriciteit
1.3 Vermogen en energie

Slide 23 - Slide

Vermogen
Hoeveelheid energie die een apparaat per seconde gebruikt


P = U x I

P = vermogen in W
U = spanning in V
I = stroomsterkte in A

Slide 24 - Slide

Opdracht

Controleer of het vermogen op het etiket klopt.

Slide 25 - Slide

Opdracht

Controleer of het vermogen op het etiket klopt.
Gegeven:
U = 230V
I = 3,9 A

P = U x I

P = 230 x 3,9 = 897W

Klopt niet helemaal dus.

Slide 26 - Slide

Aan het werk
Opdracht 1 t/m 7

Slide 27 - Slide

In huis
Stroomverbruik wordt bijgehouden met een kWh-meter.
Gemiddeld verbruik per huishouden in Nederland is ongeveer 4200 kWh per jaar.


Slide 28 - Slide

Energieverbruik
Energieverbruik is het vermogen per tijdseenheid.

E = P x t

E = Energieverbruik in kilowattuur (kWh)
P = vermogen in Watt (W)
t = tijd in uur (h)

Slide 29 - Slide

Opdracht

Op een avond branden van 19.00 tot 22.00 uur twee lampen van 5 W. Bovendien staan een tv van 140 W en een computer van 250 W aan (figuur 4).

Bereken het energieverbruik van al deze apparaten samen.


Slide 30 - Slide

Opdracht

Op een avond branden van 19.00 tot 22.00 uur twee lampen van 5 W. Bovendien staan een tv van 140 W en een computer van 250 W aan (figuur 4).

Bereken het energieverbruik van al deze apparaten samen.


Uitwerking
- Reken het totale vermogen uit.

Ptot = 5 + 5 + 140 + 250 = 400 W 
= 0,4 kW

t = 3h

E = P x t = 0,4 x 3 = 1,2 kWh

Slide 31 - Slide

Op een avond branden van 19.00 tot 22.00 uur twee lampen van 5 W. Bovendien staan een tv van 140 W en een computer van 250 W aan (figuur 4).



Bereken hoeveel je moet betalen voor de verbruikte elektrische energie als 1 kWh € 0,23 kost.

Slide 32 - Slide

Op een avond branden van 19.00 tot 22.00 uur twee lampen van 5 W. Bovendien staan een tv van 140 W en een computer van 250 W aan (figuur 4).



Bereken hoeveel je moet betalen voor de verbruikte elektrische energie als 1 kWh € 0,23 kost.
Uitwerking

E = 1,2 kWh

Kosten = E x 0,23 = 1,2 x 0,23 = 0,28 cent

Slide 33 - Slide

Aan het werk
Maak 1.3
Opdracht 1 tm 11

Slide 34 - Slide

H1 Elektriciteit
1.4
Elektriciteit en veiligheid

Slide 35 - Slide

Wanneer kan stroom gevaarlijk zijn?

Slide 36 - Mind map

Isolatie

Slide 37 - Slide

Dubbele isolatie

Slide 38 - Slide

Installatieautomaat met zekeringen
Ouderwetse zekering (smeltveiligheid)

Slide 39 - Slide

Bedrading
Randaarde

Slide 40 - Slide

Aardlekschakelaar

Slide 41 - Slide

Aan het werk
Maak 1.4
Opdracht 1 tm 13

Slide 42 - Slide

Rekenen

Stroomsterkte = 
vermogen : spanning

Voorbeeld
Op een lamp staat 12V en 6W
Bereken de stroomsterkte door de lamp.

Gegeven:
spanning = 12 V
vermogen = 6 W

Stroomsterkte = vermogen : spanning

Stroomsterkte = 6 : 12 = 0,5 A

Slide 43 - Slide

Opdracht

Henk sluit een boormachine aan op het stopcontact. 
Op de boormachine staat: 230 V en 575 W. Over ieder stopcontact in Nederland staat een spanning van 230 V. 
De boormachine is dus op de goede spanning aangesloten.

Bereken de stroomsterkte door de boormachine.

Slide 44 - Slide

Opdracht


Henk sluit een boormachine aan op het stopcontact.
Op de boormachine staat: 230 V en 575 W. Over ieder stopcontact in Nederland staat een spanning van 230 V.
De boormachine is dus op de goede spanning aangesloten.

Bereken de stroomsterkte door de boormachine.

Gegeven:

Vermogen = 575 W
Spanning = 230 V

Stroomsterkte = vermogen : spanning

Stroomsterkte = 575 : 230 = 2,5 A

Slide 45 - Slide

Drukschakelaar

Slide 46 - Slide