Persoonsvorm tt

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Vandaag ... ik naar Rotterdam. (verhuizen)

De arts ... de man zeer zorgvuldig. (opereren)

... je mij terwijl je op vakantie bent? (schrijven)

De jongen met het rode petje ... het allemaal niet zo slecht. (bedoelen)

Al die kinderen ... ook les op zaterdag! (verdienen)

Hij ... genomineerd voor een hoofdprijs. (zijn)

Waarom ... jij al je eten in een tasje? (bewaren)

De vrouw uit Deventer met de grote glimlach op haar gezicht ... vandaag 67 jaar. (worden)

Moedereend ... haar jonkies met van alles en nog wat. (voeden)

Op deze mooie winterdag ... ik naar de Noordpool toe. (schaatsen)

De oude buurman ... twee keer per dag naar de supermarkt. (wandelen)

Veel mensen uit Twente ... vaak carnaval in februari. (vieren)