Tekstgerichte vragen:
Welke familienaam heeft het gezin?
Waarom schaamt Nagila zich als ze uit het vliegtuig stappen?
Waarom moet Nagila een blauw bloesje aan naar school?
Wat voel je in het gezin als ze elkaar weer zien op het vliegveld?
Stel je voor dat jij ook naar een land verhuist met andere schoolregels. Hoe zou jij je aanpassen? Wat zou je moeilijk vinden?
Schrijf een kort vervolg op het verhaal: wat gebeurt er met Nagila na deze les?