H3 Elektriciteit gebruiken

Je hebt per ongeluk de buitenlamp van 75 W de hele nacht (8 uur) laten branden. 1 kWh kost €0,23
Wat gaat dat ongeveer kosten?
A
€0,01
B
€0,13
C
€1,35
D
€8,75
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
Voortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Je hebt per ongeluk de buitenlamp van 75 W de hele nacht (8 uur) laten branden. 1 kWh kost €0,23
Wat gaat dat ongeveer kosten?
A
€0,01
B
€0,13
C
€1,35
D
€8,75

Slide 1 - Quiz

Voor de veiligheid gaat bij veel huizen een lamp branden zodra het donker wordt. Is dat niet erg duur?
A
Ja, maar voor de veiligheid meot je wat over hebben.
B
Nee, want in de buitenlamp zit een energiezuinige lamp.
C
Nee, want in de buitenlamp zit een gloeilamp van 40 W.

Slide 2 - Quiz

Bekijk het typeplaatje van een elektrische boormachine. Zet de juiste waarden en de eenheden erbij.
De machine werkt op een spanning van ........ - ......... ............. .

Slide 3 - Open question

Bekijk het typeplaatje van een elektrische boormachine. Zet de juiste waarden en de eenheden erbij.
De stroom die door het apparaat gaat is
......... ............. .

Slide 4 - Open question

Bekijk het typeplaatje van een elektrische boormachine. Zet de juiste waarden en de eenheden erbij.
Het vermogen van het apparaat is
......... ............. .

Slide 5 - Open question

Zoek op internet op wat KEMA keur betekent.

Slide 6 - Open question

Bekijk het typeplaatje van een elektrische boormachine.
Waarin zet het apparaat de elektrische energie om?

Slide 7 - Open question


Het vermogen geeft de hoeveelheid energie aan die het apparaat per ...... gebruikt.
A
seconde
B
minuut
C
kwartier
D
uur

Slide 8 - Quiz


De eenheid van vermogen is ...... .
A
euro
B
James Watt
C
W
D
kW

Slide 9 - Quiz


Het symbool voor vermogen is ...... .
A
geld
B
power
C
p
D
P

Slide 10 - Quiz

Op het typeplaatje van een tv staat 100W. Eva zet de tv op stand-by. Er brandt dan nog een rood lampje.

Gebruikt de tv op stand-by nog energie?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Op het typeplaatje van een tv staat 100 W. Eva zet de tv op stand-by. Er brandt dan nog een rood lampje.

Is het vermogen bij stand-by 100 W?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Op het typeplaatje van een tv staat 100W. Eva zet de tv op stand-by. Er brandt dan nog een rood lampje.

Staat het stand-by in serie met de tv?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Op het typeplaatje van een tv staat 100W. Eva zet de tv op stand-by. Er brandt dan nog een rood lampje.

Staat het stand-by parallel met de tv?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Op het typeplaatje van een tv staat 100W. Eva zet de tv op stand-by. Er brandt dan nog een rood lampje.

Zet de tv elektrische energie om in warmte?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

In de figuur zie je een staafdiagram van 5 tv's. Wat is de reden dat de tv's niet allemaal evenveel energie gebruiken?

Slide 16 - Open question

Een lamp van 11 watt en een lamp van 60 watt gebruiken in één uur evenveel energie.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Twee precies gelijke elektrische apparaten gebruiken in dezelfde tijd evenveel energie.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Een botsauto gebruikt in vijf minuten meer energie dan in één minuut.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Met welke formule bereken je het vermogen van een apparaat?

Slide 20 - Open question

Een magnetron is aangesloten op een spanning van 230 V. De stroomsterkte is 3A.

Bereken het vermogen van de magnetron.

Slide 21 - Open question

Een waterkoker met een vermogen van 1200 W is aangesloten op een spanning van 230 V.

Bereken de stroomsterkte door de waterkoker.

Slide 22 - Open question

Het meetinstrument op de foto meet het ....... in ......
A
stroom in A
B
spanning in V
C
vermogen in W
D
Energie in kWh

Slide 23 - Quiz

Het meetinstrument op de foto is een ...
A
stroommeter.
B
spanningsmeter.
C
kWh-meter.
D
kilowattuurmeter.

Slide 24 - Quiz

Met welke formule bereken je het energiegebruik van een apparaat?

Schrijf de formule op in woorden en in symbolen.

Slide 25 - Open question

Om het energiegebruik van een apparaat te berekenen moet je het vermogen in kilowatt nemen.

Om watt om te rekenen naar kilowatt, moet je:
delen door / vermenigvuldigen met .....

Slide 26 - Open question