thema 8 je leeft samen b 1 tm 3

thema 8 je leeft samen 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

thema 8 je leeft samen 

Slide 1 - Slide

wat zijn specifieke eigenschappen (karakter) van jou

Slide 2 - Mind map

leerdoelen
  • Je kunt culturen, subculturen omschrijven 
  • Wat is gedrag en waardoorwordt gedrag veroorzaakt
  • Verschil in gedrag tussen mensen en dieren 
  • sociaal gedrag
  • comminucatiestoornissen 
  • uitstraling en uiterlijk
  • pesten 
  • vandalisme

Slide 3 - Slide

Vespreiding van culturen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Iedereen is anders


 

Iedereen is een individu, je bent een uniek persoon. Ook ben je een sociaal iemand. Je leeft tussen en met andere mensen. De grote groep mensen waarin je samen leeft noem je een cultuur.
Je woont bijv. in de Nederlandse cultuur. Binnen een cultuur kan ook een subcultuur ontstaat. bijv. dat je bij een groepje mensen hoort die zich dan weer hetzelfde gedraagt. Zoals een groepje Go Ahead Eagles Supportes, dat is een subcultuur.

Slide 6 - Slide

Gedragsregels 

Iedere cultuur heeft gedragsregels. Dat zijn regels hoe je hoort te gedragen. 
Normen: dit zijn gedragsregels waarvan iedereen vindt dat je daar aan moet houden. Dus wees aardig, hoe gedraag je bij je familie, je mag niet stelen enz. 
Waarden: is wat je belangrijk vindt, bijv. eerlijkheid, respect voor anderen, rechtvaardigheid en vrijheid vindt je belangrijk 

Slide 7 - Slide

Met wie je omgaat, hangt af van waarden en normen.
Wat geven waarden aan?

A
Ze geven aan wat jij belangrijk vindt.
B
Ze geven aan wat jij juist wel of niet doet.
C
Ze geven aan wat je belangrijk vindt en juist wel of niet doet.

Slide 8 - Quiz

Wat is een norm

Slide 9 - Open question

Wat is een cultuur?

Slide 10 - Open question

Tot welke subcultuur behoor je ?
A
Gothics
B
Kakkers
C
Sporters
D
Nerds

Slide 11 - Quiz

Wat is gedrag 
Alles wat een mens of dier doet is gedrag. Bijv. kijken, lachen.
Gedrag van mensen en dieren lijken veel op elkaar. 
Mensen en dieren vangen prikkels op uit hun omgeving. Een prikkel kan van alles zijn, geur, geluid of iets wat je proeft. Zintuigen reageren op prikkels. 
De reactie die je geeft op op een prikkel heet de respons. 
Gedrag bestaat uit handelingen die samenhangen. 

Slide 12 - Slide

Prikkels.
Je hebt verschillende soorten prikkels. 
- Inwendige prikkel (bijv. door honger)
- Uitwendige prikkels (geur van vers brood)

Veel gedrag van mensen en dieren is aangeleerd. Gedrag kan ook bepaald worden voor erfelijke factoren. (bijv, als baby heb je meteen de zuigreflex)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

De kuikentjes vertonen
A
Aangeleerd gedrag
B
Erfelijk gedrag
C
geen gedrag
D
menselijk gedrag

Slide 15 - Quiz

Het gedrag van een politiehond is:
A
Natuurlijk gedrag
B
Aangeleerd gedrag

Slide 16 - Quiz

Een hond kwispelt als hij een andere hond ziet.
A
Wel gedrag
B
Geen gedrag

Slide 17 - Quiz

Een prikkel kan ervoor zorgen dat er een (reactie) respons komt

A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Noem 3 voorbeelden van gedrag

Slide 19 - Open question

wat is een respons

Slide 20 - Open question

wat is het verschil tussen een inwendige prikkel en een uitwendige prikkel

Slide 21 - Open question

Ben jij sociaal? wat heb je dan gedaan?

Slide 22 - Mind map

sociaal gedrag 
Gedrag waarbij je rekening houdt met anderen is sociaal gedrag. Dit gedrag leer je. Sociaal gedrag leer je ook door te spelen, je leert met soortgenoten om te gaan. 
Soms zijn er dieren die niet in de groep leven, deze dieren leven solitair. 

Slide 23 - Slide

territoriumgedrag 
Veel diersoorten hebben een eigen leefgebied. In dat gebied laten ze geen andere dieren toe, zo'n eigen gebied noemen we territorium. 
Vooral mannetjes bewaken hun territorium. Dit wordt gedaan door vechten. 
Mensen bakenen ook hun territorium af. bijv. met een hek in de tuin 

Slide 24 - Slide

Rangorde 
Een groep wolven of honden heet een roedel. Een groep runderen heet een kudde. De groep wordt geleid door het sterkste mannetje, daarnaast is er ook een dominant vrouwtje. (dominant = overheersend). De andere dieren in de groep zijn onderdanig. De volgorde van dominant tot onderdanig noem je rangorde. Mensen hebben ook rangorde, denk aan een directeur, teamleiders en arbeiders 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Wat is dominant gedrag
A
De poes loopt te spinnen
B
Een zebra voedt haar jong
C
Een tijger vecht met een andere tijger

Slide 28 - Quiz

Territorium - Territoriumgedrag
Wat is NIET waar?

A
Een territorium is een eigen leefgebied
B
De grenzen van een territorium worden afgebakend
C
Vooral vrouwtjes bewaken het territorium
D
Het territorium wordt verdedigd door te dreigen en evt. te vechten is territoriumgedrag

Slide 29 - Quiz

Bekijk de chimpansees op de afbeelding hiernaast.

Van welk gedrag is hier sprake?

A
agressief gedrag
B
paringsgedrag
C
sociaal gedrag
D
vluchtgedrag

Slide 30 - Quiz

Bekijk de ratten op de afbeelding hiernaast.

Van welk gedrag is hier sprake?

A
agressief gedrag
B
paringsgedrag
C
sociaal gedrag
D
vluchtgedrag

Slide 31 - Quiz

Leg uit wat de volgende woorden met elkaar te maken hebben: dominant – onderdanig - rangorde
Leg ook duidelijk uit wat de woorden betekenen.

Slide 32 - Open question

Hoe heet het als een dier alleen leeft

Slide 33 - Open question

Bonobo's zijn apen die elke ruzie of probleem goed maken met een vrijpartij. Bij de bonobo's wordt aardig wat afgesekst.

Hoe noem je dit gedrag?

A
Balts
B
Sociaal gedrag
C
Dreiggedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 34 - Quiz

Vul in wat je deze les hebt geleerd

Slide 35 - Open question