2. De (onregelmatige) werkwoorden

1 / 51
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer?
  • Controlar los deberes
  • Los verbos irregulares
  • Los posesivos
  • Vamos a hablar
  • Los deberes
   Leerdoel van vandaag:
   Ik ken de vervoegingen van ser, tener en llamarse

Slide 2 - Slide

hija
marido
nieto
madre
abuelo
padres
las hijas
los hijos
los hermanos
la hermana
los nietos
la nieta
los nietos

Slide 3 - Slide

Lola
Ana
Carlos
Juan
Emilia
Paco
Gloria

Slide 4 - Slide

  Leerdoel:
Ik ken de vervoegingen van de 
werkwoorden ser, tener en llamarse.

Slide 5 - Slide

1. Neem onderstaande tabel over in je schrift.
2. Vul de ontbrekende onregelmatige werkwoorden in.
3. Controleer of je het goed hebt ingevuld, door de video op de volgende dia te bekijken.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De onregelmatige werkwoorden
SER - TENER - LLAMARSE
soy
es
somos
sois
tengo
tienes
tenemos
tienen
me llamo
te llamas
hebben
heten
zijn

Slide 8 - Slide

Schrijf de antwoorden 
in je schrift!

Slide 9 - Slide

Schrijf de antwoorden 
in je schrift!
A. 1. tienes
2. tengo
3. tiene
4. tenemos
5. tienen
6. tenéis
7. tiene

B.1. se llama
2. se llama
3. se llaman
4. te llamas
5. me llamo
6. nos llamamos

C. 1. eres
2. soy 
3. son 
4. sois
5. somos
6. es

Slide 10 - Slide

Op een ritme onthoud je de rijtjes soms beter.





Klinkt wel een beetje gek hé... 

Slide 11 - Slide

¡A practicar!
Vul op de volgende pagina's 
de juiste vorm van de werkwoorden in.

Slide 12 - Slide

Mi padre …………. Juan. (llamarse)

Slide 13 - Open question

Mis hermanos …….. 9 y 14 años. (tener)

Slide 14 - Open question

Él …….. profesor de Matemáticas. (ser)

Slide 15 - Open question

¿Cuántos años …………. vosotros? (tener)

Slide 16 - Open question

Javi y yo ……… 13 años. (tener)

Slide 17 - Open question

¿De dónde ………… vosotros? (ser)

Slide 18 - Open question

Nosotros ……… de Holanda. (ser)

Slide 19 - Open question

Mis abuelos ………… Carmen y José. (llamarse)

Slide 20 - Open question

¿Tú ………. español, verdad? (ser)

Slide 21 - Open question

No, yo ………. francés. (ser)

Slide 22 - Open question

¿Cómo …………….. vosotros? (llamarse)

Slide 23 - Open question

Nosotros …………… Lisa y Ana. (llamarse)

Slide 24 - Open question

Yo ……… dos hermanos. (tener)

Slide 25 - Open question

Mi hermano mayor ………. Felipe. (llamarse)

Slide 26 - Open question

Paco ……… una familia grande. (tener)

Slide 27 - Open question

Zijn er nog vragen over 
SER / TENER / LLAMARSE?




We gaan door met een nieuw leerdoel!

Slide 28 - Slide

  Leerdoel:
Ik ken de bezittelijk voornaamwoorden
in het Spaans en kan ze gebruiken.

Slide 29 - Slide

Los posesivos

Wat zijn bezittelijk voornaamwoorden? 

bezittelijk voornaamwoorden

Slide 30 - Slide

Los posesivos

Slide 31 - Slide

Let op!

  • Het bezittelijk voornaamwoord is gericht aan het bezit
  • Het bezit is een zelfstandig naamwoord wat er achter staat.
  • Is het bezit meervoud? Dan wordt het bezittelijk voornaamwoord ook meervoud!
  • Bij nuestro en vuestro verandert het ook nog in nuestra en vuestra als het bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat.
  • tú = jij     tu = jouw

                                                      
                                                       es nuestro libro    -    es nuestra casa            (mannelijk/vrouwelijk)        
                                                       es mi libro               -     son mis libros              (enkelvoud/meervoud)  


anders dan in het Nederlands
voorbeelden

Slide 32 - Slide

libro
Libro del alumno página cincuenta y dos

Slide 33 - Slide

libro
Libro del alumno página cincuenta y tres.

Slide 34 - Slide

boek
Libro del alumno página cincuenta y dos
mi
su
nuestros
tu
vuestra
sus

Slide 35 - Slide

boek
Libro del alumno página cincuenta y tres.

Slide 36 - Slide

  Leerdoel:
     Ik kan iets over mijn familie 
        vertellen in het Spaans.

Slide 37 - Slide

¡Vamos a hablar!

Slide 38 - Slide

¿Tienes hermanos?

Slide 39 - Slide

¿Cómo se llama tu tío?

Slide 40 - Slide

¿Cómo se llaman tus hermanos?

Slide 41 - Slide

¿Cuántos años tiene tu madre?

Slide 42 - Slide

¿Dónde vive tu primo?

Slide 43 - Slide

¿Tienes una hermana?

Slide 44 - Slide

¿Cuántos primos tienes?

Slide 45 - Slide

¿Cómo se llama tu prima?

Slide 46 - Slide

Los deberes


Maken: werkboek 3.1 t/m 3.4 (p. 18+19)
Leren: woordenlijst 1.1 (herhalen) 
el lunes, 11 de abril, tercera hora

Slide 47 - Slide

¡Vamos a leer!

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

EXTRA OPDRACHT

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Link